De Stille Omgang en het mirakel van Amsterdam
De Stille Omgang en het Mirakel van Amsterdam. Ik heb even getwijfeld of ik wel iets zou gaan schrijven over deze ‘Stille Omgang’. Kan ik dit onderwerp niet veel beter stil hóuden? Het is echter zo’n bizar gebeuren dat ik er, als ex-Rooms katholiek, toch kort wat over wil zeggen.
Ook dit jaar weer een Stille Omgang
‘De Stille Omgang’, ik heb er jaren geleden wel eens wat van gezien op het Journaal. Er schijnt, in de Middeleeuwen, een wonder te zijn gebeurd in Amsterdam. Sindsdien wordt dit wonder, of mirakel, geëerd. Amsterdam is in feite een oude bedevaartsplaats. Deze verering leeft nog steeds. Er wordt ook dit jaar, in de nacht van zaterdag 15 op zondag 16 maart, weer een ‘religieus-meditatieve-omgang’(?) door het historisch centrum van Amsterdam georganiseerd door het ‘Gezelschap van de Stille Omgang’. In veel parochies wordt de stille omgang aanbevolen, en vervoer geregeld voor parochianen die graag mee willen lopen. Dit jaarlijks fenomeen begon al in het jaar 1345, dus hoogste tijd om dit ‘mirakel’ eens in het licht van de Bijbel te bekijken.
Voor de Roomse kerk is haar kerkelijke leer belangrijker dan de Bijbel
De Rooms katholieke kerk is volgens mij de enige kerkelijke organisatie die, ook nu nog, prat gaat op wonderen. De paus kan immers alleen iemand heilig- of zalig verklaren op grond van één of meer wonderen, gedaan door de betreffende persoon. Zij heeft, in de loop der tijd, dan ook een grote verzameling van wonderen vergaard. Daarmee is direct al duidelijk dat deze kerk het niet zo nauw neemt met het Woord van God. De Bijbel zegt namelijk hele andere dingen over wonderen. De Rooms katholieke kerk heeft echter een eigen kerkelijke leer. Deze leer is, voor het grootste deel, on-Bijbels. (zie ook de studie ‘Zalig- en Heiligverklaring’)
Bijbelse wonderen en tekenen hadden een betekenis
Wat in de Bijbel ‘wonderen en tekenen’ worden genoemd, hebben tot doel de Goddelijke zending te bewijzen, van degene die de wonderen verricht. Wonderen die in de Bijbel staan, hebben zelden of nooit praktisch nut, maar dienen een ander doel. De functie van wonderen in de Bijbel is om de ‘Werking van de Levende God’ te demonstreren. De Bijbelse wonderen zijn een beeld van geestelijke Waarheden. Ze hebben een betekenis.
Tekenen hebben een typologische of profetische betekenis
Wonderen zijn tekenen. Achter die wonderen, die tekenen, zit dan ook een typologische en/of profetische betekenis. Een teken is een uitbeelding van iets anders. Een voorbeeld; de geboorte van de Zoon uit de maagd wordt in het Oude Testament al aangekondigd als een teken. Een teken dat als teken, als wonder, tot stand kwam, in de nacht waarin Hij geboren werd. (zie ook de studie ‘Wonderen en tekenen’)
Vervulling
Jesaja 7
14 Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUËL heten.15 Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede.
Mattheüs 1
21 En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
22 En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet (=Jesaja), zeggende:
23 Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.
Al in het Oude Testament aangekondigd
De tekenen die de Heere Jezus deed, en ook de tekenen die later de apostelen deden, zijn niet zomaar wonderen. Deze tekenen zijn gebeurtenissen die in het Oude Testament al zijn aangekondigd. Het is dus niet zo dat God, bij gelegenheid, zomaar Zijn trukendoos opengooit. Want hoe zouden de Joden de Messias moeten (her-)kennen, als de wonderen die Hij deed niet in de Schriften waren terug te vinden? Als Hij de wonderen zomaar uit het niets had gedaan?
Tekenen dat Hij de Zoon van God is
De Heere Jezus heeft heel veel tekenen gedaan. Als teken dat Hij de Zoon van God is. Deze wonderen hadden het Joodse Volk wakker moeten schudden, maar het ongelovige Joodse Volk wilde, door volharding in ongeloof, de typologische en profetische betekenis áchter deze wonderen niet begrijpen. Uit deze tekenen had men moeten begrijpen dat de Heere Jezus de Messias wel moest zijn. Johannes de Doper begreep de tekenen wél…
Lukas 7
20 En als de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de Doper heeft ons tot U afgezonden, zeggende: Zijt Gij, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?
21 En in dezelfde ure genas Hij er velen van ziekten en kwalen, en boze geesten; en velen blinden gaf Hij het gezicht.
22 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Gaat heen, en boodschapt Johannes weder de dingen, die gij gezien en gehoord hebt, namelijk dat de blinden ziende worden, de kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd wordt.
Genezingen
De Heere Jezus, de Messias, was natuurlijk niet alleen aan de wonderen te herkennen. Het Joodse Volk had Hem ook via Zijn afkomst kunnen herkennen; Zijn afstamming van David. En zij had Hem ook kunnen herkennen omdat ‘het de tijd was’, volgens de profetieën van Daniël. De Heere Jezus deed inderdaad de dingen die in het Oude Testament gezegd waren. Zoals Hij te herkennen is in de Messiaanse profetieën in Jesaja; de Messias zou op één of andere wijze genezing tot stand brengen. En letterlijk genas de Heere Jezus blinden, doven, kreupelen en melaatsen. Duidelijker kon niet, zou je zeggen!
De tekenen, de wonderen, vonden niet meer plaats
Deze tekenen en wonderen hielden op toen duidelijk werd dat de Joden ook ná de Opstanding, en Hemelvaart, niks van de Heere Jezus Christus wilden weten. Dat deze wonderen van de apostelen daadwerkelijk waren gestopt, kun je lezen in de Brieven. Of beter gezegd; we vinden geen wonderen meer in de Brieven.
Het zag er even hoopvol uit
In het begin van Handelingen leek het er nog op dat op aarde alles aan Christus onderworpen zou worden. Het Koninkrijk van Christus werd op aarde gepredikt in alle Heidense talen en met vele grote wonderen en tekenen. Tegen alle verdrukkingen in kwamen er velen tot geloof in de Heere Jezus Christus. Velen werden toegevoegd aan de Gemeente, het Lichaam van Christus. Zelfs de gevangenisdeuren gingen voor Gods dienstknechten open.
Nog geen geopenbaard Koninkrijk van Christus
Maar aan het einde van Handelingen was er op aarde nog maar weinig over van al die grote manifestaties. Het bleek steeds meer dat er in deze Bedeling geen sprake meer zou zijn van het Geopenbaard Koninkrijk van Christus op aarde. Het Joodse Volk bleef in ongeloof. Wonderen hielden op, vreemde ‘tongen’, namelijk vreemde talen, verstomden.
Gebeuren er nog wonderen?
Eén ding is dus zeker; God communiceert vandaag de dag niet meer via wonderen, maar via Zijn Woord. Alles wat gelovigen moeten weten, is immers al geschreven. Tekenen om ons daarheen te verwijzen, zijn nu niet meer nodig. In het openbaar doet de Heere dan ook geen tekenen meer. De Roomse kerk, maar ook organisatoren van gebedsgenezingen hebben de Bijbel niet goed begrepen. Zij denken de Heere te kunnen dwingen tot publiekelijke wonder-demonstraties. Zij degraderen de Bijbelse wonderen en tekenen hiermee tot een soort kunstje van God. Een hokus-pokus show waar vooral de satan dol op is. Dit wil niet zeggen dat er geen wonderen meer plaatsvinden, natúúrlijk gebeuren er wonderen, maar deze zijn niet voor het grote publiek bestemd. Deze wonderen zijn een zaak tussen God en de individuele gelovige.
Terug naar het mirakel van Amsterdam
…Het begon allemaal op 15 maart 1345 met een hele ziek man; Ysbrant Dommer. Deze man laat een pastoor komen naar zijn woning aan de Kalverstraat, om hem de ziekenzalving toe te laten dienen (volgens de Rk-kerk; het sacrament der zieken). Ysbrant krijgt ook nog de ‘heilige’ hostie van de pastoor. Vanaf hier heb ik twee versies gevonden over het verloop van dit wonder. Er is dus geen eensluidend verhaal over wat er nu exact gebeurd is. (maar dat is ook niet verwonderlijk 😉
Eerste versie
Ysbrant moest korte tijd later, door zijn ziekte, braken. Het braaksel werd in het haardvuur gegooid. De volgende dag bleek dat de hostie niet verteerd was door het lichaam, en ook niet verbrand was door het vuur. De priester haalde het ‘Allerheiligste Sacrament’ (de hostie) op, en bracht het naar de Sint Nicolaaskerk. Tja, dat het stukje brood niet verteerd was, lijkt me vrij duidelijk; als je direct moet overgeven, heeft het eten geen kans gehad om te verteren…
Tweede versie
Ysbrant braakt de hostie uit. Om ontheiliging te voorkomen werpt zijn vrouw het braaksel, met daarin de hostie in het vuur, maar het wonder wil dat de hostie boven het vuur blijft zweven. De volgende dag ziet de huishoudster de hostie nog altijd boven het vuur zweven. Ze steekt daarop haar handen in de vlammen, en pakt de ongeschonden hostie, zonder daarbij haar handen te verbranden. Ze legt de hostie in een kledingkist naast de stervende man. De pastoor wordt erbij gehaald, en die neemt de hostie mee terug naar de kerk. Hij geeft opdracht het verhaal stil te houden.
Verder verloop van het Amsterdamse mirakel
Geloof het of niet (!), een paar dagen later lag de hostie weer in de kist in het huis aan de Kalverstraat. Dit herhaalde zich daarna nog twee keer. Voor de pastoor was dit een duidelijk teken van God dat iedereen over dit wonder ingelicht moest worden. De wonderlijke hostie werd weer teruggebracht naar de kerk, dit keer in een plechtige processie. Het mirakel werd onderzocht, en een jaar later door bisschop Jan van Arkel officieel verklaard tot wonder. Ook Rome erkent het ‘mirakel van Amsterdam’ officieel als wonder, en ziet het als bewijs dat Christus aanwezig is in de heilige hostie. Wat een verhaal. Wat een fantasie.
Veertig dagen minder branden voor korting bij een financiële bijdrage
Deze bisschop verleende trouwens ook, in 1346, een ‘aflaat van veertig dagen’, aan iedereen die de ‘heilige plaats’, of de ‘wonderhaard’ bezocht. Als tegenprestatie vroeg Van Arkel een bijdrage aan het onderhoud van de kapel, die op de heilige plek gebouwd was. Dus in ruil voor geld, kregen de kopers een aflaat van veertig dagen. Dat betekende veertig dagen minder lang branden in het vagevuur. Het zogenaamde ‘vagevuur’ komt trouwens nergens voor in de Bijbel, ook een aflaat is verzonnen door de Roomse kerk. Dat bracht geld in het laatje. Op deze manier is trouwens ook de Sint Pieterbasiliek in Rome gebouwd. Paus Leo X gaf destijds toestemming om aflaten te verkopen, in ruil voor een bijdrage aan de bouw ervan. Dus pracht en praal in ruil voor vergeving van zonden. Om je tijd in het vagevuur te verkorten, of om gedane zonden konden zij ‘aflaten’ kopen. Een handel die de Rooms-katholieke kerk veel geld opleverde, maar wel over de ruggen van arme gelovigen.
Het Roomse vagevuur
Het vagevuur is volgens de Rooms-katholieke kerk de plek waar gelovigen na hun dood terechtkomen. Op die plaats moeten gelovigen, volgens de Roomse leer, branden als ze vanwege aardse zonden nog niet zuiver genoeg zijn om naar de Hemel te gaan De gestorven Roomse gelovigen moeten gelouterd worden door het vuur, voordat ze tot de Hemel kunnen toetreden. Mensen waren, en zijn soms nog, bang voor het vagevuur wat hen te wachten staat. Dit staat allemaal haaks op Zijn Woord.
Ziet God iets over het hoofd?
Waar ik nu benieuwd naar ben, is of Ysbrant zijn ziekte heeft overleefd? Dat kan ik namelijk nergens vinden. Ysbrant is kennelijk niet belangrijk. Toch zou er geen wonder zijn geweest, als die arme man de hostie niet had uitgekotst. Wie weet, wordt hij nog wel eens heilig- of zalig verklaard. Rome ziet het mirakel vooral als bewijs dat Christus aanwezig is in een gewijde hostie… Rome zelf heeft tastbaar bewijs nodig om haar eigen kerkelijke leer geloofwaardiger te maken. Als het daadwerkelijk zo zou zijn dat Christus zich manifesteert in een stukje brood, dan zou dit toch in Zijn Woord staan? Zo iets belangrijks ziet God toch niet over het hoofd? Ik kan er in ieder geval niks van terugvinden in de Bijbel. (zie ook de studie ‘De hostie’)
Deze oude Schepping doet niet meer mee
God manifesteert zich niet in stoffelijke zaken in deze oude Schepping. Waarom zou Hij? In Zijn Woord kunnen we lezen dat de oude Schepping, en dus ook de oude mens, met de Heere Jezus aan het kruis genageld is. Voor God is deze oude Schepping dood. Christus is Eersteling van een nieuwe Schepping. Ook alle gelovigen, van na Zijn Opstanding, zijn nieuwe schepsels. Zo heeft Hij het zondeprobleem voor ons opgelost.
De oude mens is dood voor God
2 Korinthe 5
15 Als die dit oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.
—
17 Zo dan, indien iemand in Christus is (=tesamen met), die is een nieuw schepsel (wedergeboren in de nieuwe Schepping); het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.
Romeinen 6
5 Want indien wij met Hem één Plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
LEES VERDER IN DE PDF ‘DE STILLE OMGANG EN HET MIRAKEL VAN AMSTERDAM-PDF’
De Stille Omgang en het mirakel van Amsterdam