De Bijbel en de nieren en lever

De Bijbel en de nieren en lever is de achtste studie van de reeks ‘de Bijbel en het menselijk lichaam’. Wat kunnen we in de Bijbel allemaal vinden over de nieren en de lever? Welke Hebreeuwse woorden horen daarbij? Welke typologie en Bijbelse Waarheden zitten achter de nieren en lever? De Schepping weerspiegelt de Schepper. Het is wonderlijk hoe de Schepping en Zijn Woord in elkaar passen. Hebreeuws is de taal van God en dat zien we aan de opbouw van de woorden. De Schepping, de Bijbel en de Hebreeuwse taal, spreken allemaal van hetzelfde; namelijk de Heere Jezus Christus.

Zuiveren en ontgiften

Eén van de belangrijkste functies van de nieren is het filteren, het zuiveren, van het bloed. De nieren verwijderen overtollig water met daarin schadelijke, of nutteloze, stoffen. Zoals bijvoorbeeld zouten, en ureum, en uitgewerkte hormonen en vitaminen. Urine is dus water en zouten, en de opgeloste onbruikbare afbraakproducten. In de Bijbel worden de nieren en de lever vaak samen genoemd. De belangrijkste functie van de lever komt in bepaalde opzichten dan ook sterk overeen met die van de nieren. De lever staat meer voor ontgifting van het bloed, maar ontgifting is eigenlijk ook reiniging.

De nieren

De nieren = Kelia
Kala –   met alef aan het eind betekent ‘weren, weerhouden of tegenhouden’
Kalah – met een hee aan het eind betekent o.a. ‘(be)eindigen, voltooien of volbrengen’
Kalal –  betekent ‘volkomen maken’

In de Statenvertaling wordt ‘kelia’ alle keren met nieren vertaald. Je kunt dit woord ontleden in het woordje ‘kol’ (= alles) en ‘ia’ (= verkorte versie van Jehova, oftewel JHWH). Het Hebreeuwse woord voor nieren geeft dus weer dat Jehova alles is, danwel alles doet. En Wie zuivert, en Wie reinigt Zijn Lichaam? Juist, de Heere. Het woord is afgeleid van het werkwoord ‘kala’ of ‘kalah’. Dit is prima in verband te brengen met zuiveren en reinigen. ‘Kalal’ betekent namelijk ‘volkomen maken’.

Volkomen maken

Efeze 4
12 Tot de volmaking der heiligen (=gelovigen oftewel wedergeborenen), tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus;
13 Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot één volkomen Man (het Hoofd de Heere Jezus Christus en Zijn Lichaam, de Gemeente), tot de mate van de grootte der volheid van Christus;(Christus bepaalt wanneer die volheid bereikt is)
14 Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;

‘Volkomen maken’ oftewel ‘volmaakt doen zijn’, kan alleen als dat wat foutief is, weggedaan wordt. En dat komt overeen met het doel van de nieren in het menselijk lichaam. Zuivering van het bloed heeft tot doel dat het lichaam op de juiste manier kan functioneren. Stoffen die niet in het lichaam thuishoren, of hun functie gehad hebben, worden door de nieren afgevoerd.

Nieren als reiniging en heiliging van de priesters

Openbaring 1
5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen
(gereinigd) heeft in Zijn Bloed. (bloed = leven = het Opstandingsleven van Christus)
6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

De nieren komen vaak voor bij de offeranden onder het Oude Verbond. Ook bij het bedienen van de priesterlijke taak, komen de lever en de nieren voor. Om priester te kunnen worden, moest je eerst geheiligd, oftewel gereinigd worden. In hoogste toepassing als type van onze Hogepriester naar de ordening van Melchizédek, de Heere Jezus Christus. Maar ook wij zijn koningen en priesters in Christus. En ook wij worden daartoe geheiligd en gereinigd. De nieren zijn daar een type van. Priesters hebben een dienende functie, maar om te kunnen dienen, moet men wel eerst gereinigd, oftewel geheiligd worden.

Exodus 29

1 Dit nu is de zaak, die gij hun doen zult, om hen te heiligen (heiligen = apart zetten voor de dienst aan de Heere. Bekwaam gemaakt de Heere te kunnen dienen. Eigenlijk een synoniem van ‘reinigen’), dat zij Mij het priesterambt bedienen: neem een var, het jong eens runds, en twee volkomen rammen; (degenen die het priesterambt gingen bedienen, moesten op deze wijze offeren)

13 Gij zult ook al het vet nemen, hetwelk het ingewand bedekt, en het net over de lever, en beide nieren en het vet, dat aan dezelve is, en gij zult ze aansteken op het altaar.
(Dit heeft een plaatsvervangende functie van de priester die dienst doet. Het dier staat eigenlijk voor de priester. Daarom legt de priester zijn hand op het dier, dat betekent dat hij zich ermee identificeert)

22 Daarna zult gij van den ram nemen het vet (= het beste. Het is hier wat de Heere toekomt) mitsgaders den staart, ook het vet, dat het ingewand bedekt, en het vet rond de lever en de beide nieren, met het vet, dat aan dezelve is, en den rechterschouder (rechterkant heeft met God te maken en schouder met heerschappij en dienen); want het is een ram der vulofferen;

33 En zij zullen die dingen eten (eten is ‘gemeenschap hebben met’), met welke de verzoening zal gedaan zijn, om hun hand te vullen (= een bepaalde taak geven), en om hen te heiligen; maar een vreemde zal ze niet eten, want ze zijn heilig. (Dát wat zij eten is een uitbeelding van hun priesterlijke taak)

Voetwassing

Johannes 13
9 Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.
10 Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.
11 Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein.

In de Bijbel spreken de voeten over de levenswandel en de gezindheid van de mens.  De voeten spreken over een wandel die het resultaat is van een bepaalde manier van denken. En deze denkwijze wordt gereinigd door het Water. Water staat in de Bijbel voor het Woord van God. Onder het Oude Verbond moest men zélf voor reiniging zorgen. Maar wij, onder het Nieuwe Verbond, wórden gereinigd.

Praktische levenswandel

‘Wie gewassen is, is geheel rein’, zei de Heere Jezus. Onze Hogepriester, de Heere Jezus Christus, reinigt alleen onze voeten. Door geloof in de Heere Jezus Christus, ziet God ons, volkomen rein in Christus. Hij het Hoofd en wij Zijn Lichaam. En daarom worden alleen onze voeten, onze praktische levenswandel, door de Heere gewassen. En daarbij gaat het eigenlijk niet om onze daden, maar om onze gedachten.

Bekwaam om God te kunnen dienen

Efeze 5
25 Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; (Christus heeft Zijn Opstandingsleven overgegeven, om God dienstbaar te zijn als Hogepriester)
26 Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende (= haar reinigende) met het bad des waters door het Woord;
27 Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. (= gereinigd en zuiver)

Om bij de Gemeente te horen, en God te kunnen dienen, moet men gereinigd worden. De Gemeente is de groep gelovigen van ná de Opstanding van Christus, tót Zijn Wederkomst. Ongeacht van welke kerk of stroming. Onder het Oude Verbond moesten de priesters gereinigd worden, maar ook wij, als priesters in Christus, worden gereinigd. Daardoor zijn wij geheiligd, oftewel bekwaam gemaakt om God te kunnen dienen. Je moet dan wel geloven oftewel wedergeboren zijn. De nieren zuiveren het bloed. Bloed is leven. Christus heiligt, reinigt en zuivert ons, zodat de Gemeente dienstbaar kan zijn aan Hem. Zodat de Gemeente goed kan functioneren.

2 Korinthe 3
5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit God;
6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt (Oude Verbond der Wet), maar de Geest maakt levend. (Nieuwe Verbond der Genade)

Zondigen

Leviticus 4
1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Als een ziel zal gezondigd hebben, door afdwaling van enige geboden des HEEREN, dat niet zou gedaan worden, en tegen een van die zal gedaan hebben;
3 Indien de priester, die gezalfd is, zal gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, offeren een var, een volkomen jong rund, den HEERE ten zondoffer.

9 Daartoe de twee nieren, en het vet, dat daaraan is, dat aan de weekdarmen is, en het net over de lever, met de nieren, zal hij afnemen;
10 Gelijk als het van den os des dankoffers opgenomen wordt; en de priester zal die aansteken op het altaar des brandoffers.

Hierboven wordt het zondoffer uitgelegd; wat moest een priester doen als hij gezondigd had? (Maar dit ritueel gold eigenlijk voor iedereen) Hij moest de runderen slachten, en onder andere de nieren en lever eruit halen, en als dankoffer gebruiken. Maar de priester moest ook offeren voor de zonden van het hele Volk. Hoe kunnen we deze Wet toepassen op ons leven onder het Nieuwe Verbond? In Christus zijn ook wij immers priesters. Het Volk Gods is in onze dagen de Gemeente. Wij kunnen bewust, en onbewust, zondigen. ‘Dan moet dit offer uitgevoerd ter verzoening, en dan zal het hun vergeven worden’, staat in Leviticus.

Ons geweten gereinigd

Hebreeën 9
13 Want indien het bloed der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, hen heiligt tot de reinigheid des vleses;
14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen?

Het Bloed van de Hogepriester, de Heere Jezus Christus, is oneindig veel meer dan het bloed van stieren en bokken. Het bloed van stieren en bokken verzoende onder het Oude Verbond slechts de zichtbare zonden van het Volk. Het Bloed van onze Hogepriester, Die Zichzelf elke dag offert (offreert oftewel Zichzelf overgeeft aan God), reinigt zelfs ook ons geweten van dode werken. Zodat wij bekwaam gemaakt worden om de Levende God te kunnen dienen. Dode werken zijn werken ten behoeve van de oude mens, de oude Schepping, of de Wet.

Hogepriester

Handelingen 15
14 Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen (= niet-Joden) heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen door Zijn Naam.

Titus 2
14 Die Zichzelven voor ons gegeven heeft (de Heere Jezus Christus als Hogepriester van het Nieuwe Verbond staat in dienst van God), opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk (de Gemeente Zijn Lichaam) zou reinigen, ijverig in goede werken.

Wij zijn dat Volk waarover Paulus het hierboven heeft. De Gemeente. Momenteel verzamelt Christus Zich een Volk voor Zijn Naam. IJverig in Goede Werken. Dat zijn wij! De priester moest een offer brengen ter verzoening van de zonden van het Volk. Christus is de Hogepriester van Zijn Volk, de Gemeente. Als wij gezondigd hebben, zullen wij dus verzoening oftewel vergeving ontvangen via Christus, de Hogepriester. Hij zorgt voor heiliging, reiniging en zuivering, en Hij zorgt voor Verzoening. (zie ook de studie ‘Hogepriester’) Via Hem worden onze zonden vergeven, wordt onze levenswandel gereinigd. Hou in de gaten dat steeds de nieren worden genoemd bij reiniging. De nieren, en ook de lever, staan dus voor verzoening en reiniging

De zonden van Zijn Volk vergeven

Hebreeën 2
17 Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks (het Volk is niet de wereld, maar het Volk is momenteel de Gemeente oftewel alle gelovigen) te verzoenen. (onder het Oude Verbond deed de priester verzoening voor het Volk, staat in Leviticus. De nieren en de liever waren onderdeel van de offerande aan de Heere)
18 Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht worden, te hulp komen. (pas vanaf Zijn Opstanding is de Heere Jezus Christus Hogepriester, vanaf Zijn Opstanding kan Hij zonden vergeven)

Macht van de zonde

1 Johannes 1
6 Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.
7 Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. (de nieren zuiveren het bloed)
8 Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet. (wij zouden tegenover de Heere erkennen dat onze oude mens in Adam nog steeds zondigt)
9 Indien wij onze zonden belijden (tegenover God erkennen dat wij zondaars zijn), Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.
10 Indien wij zeggen, dat wij (onze oude natuurlijke mens) niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.

De macht van de zonde is nog niet voorbij hier in de wereld. De zonde hoort bij deze oude Schepping. De natuurlijke mens wordt zondig geboren. Maar de Heerschappij van de Genade is hoger, is groter, dan de macht van de zonde. In Zijn Opstanding heeft Christus afgerekend met de zonden, de Wet, en de satan. Dus hoewel onze oude mens in het vlees zondigt, wordt ons dit niet aangerekend. De Heere gedoogt de satan momenteel, omdat Hij hem nog gebruikt in Zijn Heilsplan, maar juridisch heeft Hij hem al overwonnen.

De Heere Jezus Christus bidt voor ons tot de Vader

Onze Hogepriester zorgt dus voor Verzoening met God. Hij bidt voor ons tot de Vader. God kijkt alleen naar de nieuwe mens in Christus, en die kan niet zondigen. De nieuwe mens hoort immers bij de nieuwe Schepping. De oude mens kán alleen maar zondigen, vanwege zijn zondige natuur. De nieuwe mens in Christus kan niet zondigen, want hij heeft deel aan de Goddelijke natuur. Als God naar ons zondaars kijkt, ziet Hij Christus! Hij het Hoofd, en wij Zijn Lichaam.

Romeinen 8
26 En desgelijks komt ook de Geest (de onzienlijke Christus) onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
27 En Die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij (de Heere Jezus Christus) naar God voor de heiligen (= gelovigen oftewel wedergeborenen) bidt.

34 Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt.

De Goddelijke natuur

1 Johannes 3
9 Een ieder, die uit God geboren is (wedergeborenen oftewel gelovigen), die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.

2 Petrus 1
4 Door Welke (de Heere Jezus Christus) ons de grootste en dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij door Dezelve (Christus) der Goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, nadat gij ontvloden zijt het verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid.

Nadat wij tot geloof gekomen zijn, als wij wedergeboren zijn in de Nieuwe Schepping, nemen wij deel aan de Goddelijke natuur. Dan zijn wij één Plant met Hem. De Goddelijke natuur kán niet zondigen. Daarom ziet God ons rein en onbesmet voor Zich. De menselijke natuur hoort bij de oude schepping. (zie ook de studie ‘Wat is erfzonde?)

 LEES VERDER IN DE PDF DE BIJBEL EN DE NIEREN EN LEVER- PDF

De Bijbel en de nieren en lever 

De Bijbel en de nieren en lever

Reageren