Geloof

Geloof. Dit begrip komt natuurlijk veel voor in de Bijbel. Het is een sleutelwoord, een kernwoord uit het Woord van God. Door het geloof hebben wij zekerheid gekregen in ons leven. Die geloofszekerheid is overigens niet bij alle Christenen een vanzelfsprekendheid, zelfs niet bij voorgangers. Zij geloven niet dat je, na het aannemen van Christus, als opgestane Zoon van God, voor eeuwig behouden bent. In feite geloven zij dan niet dat Gods Woord de Waarheid is.

Johannes 3
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.

Geloof is een keuze

Geloof en Genade komen veel samen voor in de Bijbel. Logisch, want de begrippen horen eigenlijk bij elkaar. De Bijbel leert ons dat er Genade van God is, en dat je daar deel aan krijgt als je gelooft. Geloven is niet moeilijk, het is niet meer dan een keuze; je gelooft iemand wél, of je gelooft iemand niet …

Romeinen 5
1 Wij dan, gerechtvaardigd zijnde (= vrijgesproken van alle schuld) uit het geloof, hebben vrede (éénwording) bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
2 Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.

Geloof en Genade horen bij elkaar

Handelingen 15
8 En God, de Kenner der harten, heeft hun (= Heidenen die zich bekeerd hebben tot God) getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest (als men tot geloof is gekomen, ontvangt men direct de Heilige Geest), gelijk als ook ons (gelovigen uit de Joden);
9 En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons (gelovigen uit de Joden) en hen (gelovigen uit de Heidenen), gereinigd hebbende hun harten (vergeving van zonden) door het geloof.
10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk (de werken van de Wet) op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
11 Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden (zalig worden = gered worden; behouden worden; eeuwig leven verkrijgen), op zulke wijze als ook zij.

De Heilige Geest is de onzienlijke Christus

Wat zegt Petrus hierboven in Handelingen 15? Door het geloof wordt je hart gereinigd. Je zonden zijn dan vergeven. Bovendien krijg je door geloof ook deel aan de Genade van God. Deze Genade houdt in, dat je eeuwig leven hebt gekregen op het moment dat je tot geloof bent gekomen. De Heilige Geest komt op datzelfde moment namelijk in je hart wonen.

Efeze 1
13 In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; (op het moment dat je tot geloof komt, komt de Heilige Geest in je hart wonen)

Alleen geloof

Johannes 6
27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.
28 Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken?
29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.

Er wordt aan de Heere Jezus gevraagd welke werken voor God gedaan moeten worden. ‘Wat zullen wij doen om voor God te werken’? Maar de Heere Jezus antwoordt: ‘het enige werk dat jullie zouden doen, is geloven in God’. Dus het enige werk wat wij zouden doen, is geloven. Geloven, is vertrouwen op het Woord van de Levende God. Geloven, is je onderwerpen aan het Woord van God. En de Heere Jezus Christus is het vleesgeworden Woord van God. Geloof is dus onderwerping aan de Heere Jezus Christus.

Wat is geloof volgens het woordenboek?

Wat is nu eigenlijk ‘geloof’? Volgens het woordenboek is het ‘vertrouwen in de waarheid of beloften van een ander’, ‘het vast en onwankelbaar vertrouwen op God en Zijn Woord’. ‘Geloven’ is een werkwoord. Het woordenboek zegt daarover; ‘vertrouwen stellen in iemand, ten opzichte van zijn beweringen, verzekeringen, of beloften’. ‘Het vast vertrouwen op God, en Zijn Woord’, ‘overtuigd zijn van het Godsbestaan, en de Waarheid’.

Wat is geloof volgens de Bijbel?

Hebreeën 11
1 Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt , en een bewijs der zaken, die men niet ziet.

Het geloof is een vaste grond. Wij hebben die vaste grond gevonden, namelijk de Heere Jezus Christus. Vaste grond is vastigheid, en zekerheid. Het Griekse woord wordt ook wel vertaald met ‘fundament’. Het Bijbels Fundament is Christus. ‘Hoop’ ligt nog in de toekomst, zegt Romeinen 8. Als hoop gezien wordt, is het geen hoop meer, dan heb je het al ontvangen of gezien. Christus is onze hoop, en de verlossing van ons lichaam is in Christus verankerd. Geloof geeft vastigheid, zonder geloof sta je in een moeras.

Romeinen 8
23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen zoonstelling, namelijk de verlossing onzes lichaams.
24 Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
25 Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid. (= passie, sterk uitzien naar)

Hoop heeft in de wereld een andere betekenis

Hebreeën 11
1 Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt (zeker weet), en een bewijs der zaken, die men niet ziet.

Hebreeën 6
18 Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;
19 Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel;

Hoop heeft in de wereld een andere betekenis dan in de Bijbel. Toch is er in de wereld iets waarin ‘hoop’ nog wél de juiste betekenis heeft. Dat is namelijk het anker van een schip. Vroeger had ik een kettinkje met ‘geloof, hoop, en liefde’. Een kruisje, een ankertje, en een hartje, als hangertjes aan een ketting. Het anker als symbool van hoop. Het anker is de vastigheid der dingen. En als het niet vast is, is het dus ook geen anker meer! Het anker, als teken van hoop, drukt juist de grote zekerheid, en vastigheid uit die wij in het geloof hebben. Deze zekerheid is op grond van het Woord van God.

Een zekere toekomstverwachting

In de Bijbel is ‘hopen’; ‘zeker weten; geloven; vertrouwen; een toekomstverwachting met zekerheid’. En voor zover wij gelovigen zijn in Christus, hebben wij dus hoop. In het Grieks wordt het woord ‘hoop’ ook wel vertaald met ‘overtuiging’. Hoop is wat we nu níet zien, maar wél verwachten. Hoop ligt dus in de toekomst.

Hebreeën 10
22 Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.
23 Laat ons de onwankelbare (= standvastig) belijdenis der hoop (= de hoop die wij belijden) vast houden; (want Die het beloofd heeft, is getrouw); (‘zoveel Beloften als er zijn, Die zijn in Christus, ja en amen’)

Iedereen die gelooft, is behouden

Romeinen 1
16 Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid (eeuwig leven voor iedereen die gelooft) een ieder, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek (= Heiden).

Toen de Heere Jezus stierf aan het kruis, was dat het einde van het Oude Verbond der Wet. De Wet zei; ‘elke zondaar moet sterven’. De Heere Jezus heeft, plaatsvervangend, voldaan aan de eis van de Wet. Bij de Opstanding van de Heere Jezus Christus begon het Nieuwe Verbond der Genade. In de tijd van ‘Handelingen’ werd de Wet dus aan de kant gezet. De Wet was immers vervuld door de Heere Jezus, bij Zijn dood aan het kruis. De mensen hoorden nu het Evangelie van de Genade Gods. Uit Genade wil God iedereen die gelooft verlossen van zonde en dood en het eeuwige leven schenken.

Handelingen 20
24 Maar ik (Paulus) acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop (loopbaan) met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik, van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods.

Zij moesten zich losmaken van de Wet

Doordat er zo lang onder de Wet is geleefd, gaf dat ook wel wat moeilijkheden. Sommige gelovige Joden hadden er, in het begin, moeite mee om de Wet helemaal los te laten, zoals ook Petrus. De Joden hoorden nu ook voor het eerst, dat gelovigen uit de Heidenen ook behouden zijn door de Genade van God. Voor iedereen die gelooft in het Evangelie, is er behoudenis gekomen. Dat was niet voor iedere Jood even makkelijk te accepteren, ze moesten zich er nog van losmaken.

Handelingen 13
43 En als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige Jodengenoten Paulus en Barnabas; welke tot hen spraken, en hen vermaanden te blijven bij de genade Gods. (en niet de werken van de Wet weer oppakken)

Bedeling der Genade Gods

Efeze 3
1 Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt.
2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der Genade Gods, die mij gegeven is aan u;

Genade is er altijd wel geweest. Onder het Oude Testament was er ook sprake van Genade. Zo vond Noach Genade in de ogen van de Heere, en ook Abraham heeft Genade gekregen. Abraham geloofde God, en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Geloof is altijd, de hele Bijbel door, de norm geweest. Je moet gelovig zijn om Genade van God te kunnen ontvangen. Vanaf de Opstanding van Christus, tot aan de opname van de Gemeente, heerst de Genade. We leven nu immers in de ‘vijfde Bedeling van de Genade van God’. De Bedeling waarin God de Gemeente bij elkaar verzamelt. Onder de dagen van de Wet was er ook altijd Genade van God mogelijk. Als iemand gezondigd had, kon hij een zondoffer brengen, en dan kreeg hij vergeving van zonden, Genade van God. Dit moest wel telkens herhaald worden.

Die in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven

Voor ons geldt het eenmalig volmaakt offer van de Heere. Voor ons geldt dat als je tot geloof bent gekomen, dat je dan Genade van God ontvangt. Dan ben je ‘begenadigd in de Geliefde’. Dat is voor ons het fundament van ons geloofsleven. Van onszelf kunnen we immers niets bijdragen aan ons behoud. Van nature zijn wij zondaren, maar door geloof, en uit Genade, heeft God ons gered. Door geloof blijft men behouden.

Efeze 1
5 Die (= God) ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen zoonstelling, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.
6 Tot prijs (lofprijzing; eer) der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde; (De Genade die wij ontvangen hebben in de Geliefde. In Hem zijn wij begenadigd, en in Hem hebben wij de verlossing)

Johannes 3
35 De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.
36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is (= ongelovig), die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

De Genadegift van God is het eeuwige Leven

God heeft, in Christus, alles gedaan wat nodig was om de Eer van Zijn Naam te herstellen, en de mens te redden uit zonde en dood. Vóór de Schepping was het Plan van verlossing al klaar. Nu biedt God elk mens een volkomen verlossing in Christus aan. Als gift, helemaal gratis, enkel uit Genade. Genade kent geen enkele verplichting. De mens hoeft deze gave alleen maar te aanvaarden. Door Hem te geloven op Zijn Woord, te vertrouwen op wat Hij zegt, zijn wij het eigendom geworden van de Heere Jezus Christus. In Christus is het Leven, buiten Hem is alleen maar de dood.

Romeinen 6
22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven.
23 Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.