Johannes 6; De Heere Jezus wandelt op water

Johannes 6; De Heere Jezus wandelt op water

Johannes 6
15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem Koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen.
16 En als het avond geworden was, gingen Zijn discipelen af naar de zee.
17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen.
18 En de zee verhief zich, overmits er een grote wind waaide.
19 En als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadiën gevaren waren, zagen zij Jezus, wandelende op de zee, en komende bij het schip; en zij werden bevreesd.
20 Maar Hij zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd.
21 Zij hebben dan Hem gewilliglijk in het schip genomen; en terstond kwam het schip aan het land, daar zij naar toe voeren.

Parallel-Evangelie

Het is altijd goed om het parallel-Evangelie (of Evangeliën) te lezen, want zo wordt de geschiedenis compleet. De verschillende Evangelisten beschrijven de gebeurtenissen namelijk elk op hun eigen manier. Zo lezen we in Mattheüs 14 dat de Heere Jezus de berg op ging om te bidden, en dat het schip met de Heere Jezus, en de discipelen, aankwam in Gennesaret.

Mattheüs 14
22 En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen (menigte Joodse mensen) van Zich zou laten.
23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren (golven); want de wind was hun tegen.

34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.

Een teken heeft een betekenis

Dit is het vijfde wonder dat Johannes beschrijft. Hij heeft acht wonderen beschreven. Een wonder is een teken, en heeft een betekenis. De Heere Jezus wandelde op de zee, en zelfs Petrus heeft op het water gelopen. Zoals het beschreven staat, is het gebeurd, maar omdat het een wonder-teken is, heeft de geschiedenis ook een betekenis. We gaan bekijken waar deze geschiedenis een beeld van is en of het ook iets betekent voor ons.

Johannes 6
15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem Koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen.

Alleen door geloof

Deze geschiedenis heeft te maken met wat daarvoor gebeurd is; dit was naar aanleiding van ‘de wonderbare spijziging’. Ze wilden de Heere Jezus, met alle geweld, tot Koning maken. De mensen dachten: ‘Déze moeten we hebben! Dít wordt de Koning van Israël, Hij die wonderen kan doen. Déze moeten we hebben als onze bevrijder’, maar zo zou het niet gaan, niet op díe manier. Men zou Hem alleen door geloof erkennen en niet door geïmponeerd naar de wonderen te kijken. De menigte Joodse mensen vonden de wonderen wel interessant, maar wilde niet geloven dat de Heere Jezus gezonden was door God. De Heere Jezus ontweek de menigte dan ook, en ging naar een hoge plaats om te bidden. De discipelen gingen in het schip naar de zee.

Johannes 4
48 Jezus dan zeide tot hem: Tenzij dat gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven.

Johannes 6
15 Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem Koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen.
16 En als het avond geworden was, gingen Zijn discipelen af naar de zee.
17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen.

Mattheüs 14
22 En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren (golven); want de wind was hun tegen.
25 Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.

34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.

De Heere Jezus Christus bidt op de berg

In het parallel-Evangelie staat dat de Heere Jezus de Berg opging om te bidden. De Heere Jezus bidt dus op een berg, los van de discipelen. In de Bijbel staat een berg vaak voor ‘een koninkrijk’. Hier is de berg een type van het ‘hoge Hemelse Koninkrijk’. Later komt de Heere Jezus bij de discipelen in het schip, en direct komen ze aan land. Door het parallel-Evangelie te lezen, kom je erachter dat zij aankwamen in het land Gennesaret (= Harp). Op weg naar Kapernaüm. Kapernaum ligt in het gebied van Gennesaret. Dat ligt in het Noorden van Israël, aan het meer van Galilea, aan de Noord-Westkust.

Kapernaum = plaats van vergeving, verzoening, vertroosting
De Trooster verzoent

Hogepriester van het Nieuwe Verbond

De Heere is dus, los van de discipelen, maar is in gedachten toch bij ze, want later gaat Hij naar ze toe. Samen gaan ze dan aan land. Dit doet denken aan de Heere Jezus Christus, Die momenteel voor ons bidt in de Hemel, aan de Rechterhand van de Vader. Als Hogepriester van het Nieuwe Verbond bidt en pleit de Heere Jezus Christus voor ons. Hij werkt momenteel aan de opbouw van Zijn Lichaam, de Gemeente. Het bidden van de Heere Jezus op de berg, is dus een beeld van de Heere Jezus Christus, Die in de Hemel voor ons bidt en pleit. Dit gaat over ónze Bedeling; de tijd van de Verborgenheid, waarin wij nu leven. (zie ook de studie ‘De Verborgenheid’) De Trooster, de Hogepriester, verzoent momenteel onze zonden bij God. (= Kapernaum)

Romeinen 8
26 En desgelijks komt ook de Geest (=De onzienlijke Christus) onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
27 En Die de harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt.

34 Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.

Hebreeën 7
23 En genen zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven;
24 Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap.
25 Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.

Johannes 6
17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen.

Mattheüs 14
34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret.

Het schip is een beeld van de Gemeente

Openbaring 17
15 En hij zeide tot mij: De wateren, die gij gezien hebt, waar de hoer zit, zijn volken, en (= namelijk) scharen, en (= namelijk) natiën, en (= namelijk) tongen.

Jesaja 17
12 Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeën bruisen; en wee het geruis der natiën, die daar ruisen, gelijk de geweldige wateren ruisen!
13 De natiën zullen wel ruisen, gelijk grote wateren ruisen; 

In de Bijbel zijn wateren een beeld van zeeën, een type van volkeren. De Volkerenzee. Volkeren zijn Heidenen, ofwel niet-Joden. De discipelen gingen dus in eerste instantie samen in het schip. In het donker. De Heere Jezus voegt Zich, na op een hoge plaats geweest te zijn, wat later bij hen. Het schip op de wateren is een beeld van de Gemeente. De Gemeente, Zijn Lichaam, is het Huis van God, bóven de wateren, dus boven de volkeren. Het schip heeft een hogere positie dan de wateren. Wij zijn dan ook samen met Christus gezet in de Hemel, in het Schip. Het Huis op de wateren, waar je veilig bent. Ook als er storm is, zorgt Hij ervoor dat je behouden blijft.

Huis boven de wateren

Efeze 2
6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;

18 Want door Hem hebben wij beiden (gelovige Jood en gelovige heiden) den toegang door één Geest tot den Vader.
19 Zo zijt gij (alle gelovigen: alle wedergeborenen) dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen (gelovigen), en huisgenoten Gods; (de Gemeente)

21 Op Welken het gehele gebouw (de geestelijke Heilige Tempel; Gods Woning; de Gemeente, Zijn Lichaam), bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest. (een geestelijk Huis)

1 Petrus 2
5 Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom (= de Gemeente), om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.

De discipelen gaan naar de overige Volkeren

De discipelen zijn niet bij de Heere, maar gaan naar de Volkeren toe. Zij zijn door de Heere Jezus uitgezonden om het Evangelie te prediken aan de Volkeren. Dit werd eerst gepredikt bij de Joden, maar zij wezen het af. Het Evangelie kwam toen terecht bij de gelovigen uit de Heidenen.

Handelingen 10
42 En heeft ons geboden den volke  (= de Heidenen; alle niet-Joodse Volkeren) te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.
43 Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam.
44 Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden.
45 En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren (Joden), zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de (gelovige) heidenen (= niet-Joden, de overige Volkeren) uitgestort werd.

17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. En het was alrede duister geworden, en Jezus was tot hen niet gekomen.
18 En de zee verhief zich, overmits er een grote wind waaide.

De Heere klom vaker de berg op om te bidden

Mattheüs 14
23 En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen. (Zijn discipelen waren in een bootje op zee)

Markus 6
45 En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen over Bethsaïda, (ook bekend als Bethesda) terwijl Hij de schare van Zich zou laten.
46 En als Hij aan dezelve hun afscheid gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden.

Lukas 6
12 En het geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar den berg, om te bidden, en Hij bleef den nacht over in het gebed tot God.
13 En als het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde:

Het was dus een gewoonte van de Heere om ‘de Berg’ op te gaan om te bidden. Al dan niet met de discipelen.

De discipelen in moeilijkheden beneden aan de berg

Mattheüs 14
24 En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren (golven); want de wind was hun tegen. (er was storm)

De Heere Jezus ging dus alleen de Berg op om te bidden en dan ontstaat de situatie dat de discipelen onderaan de Berg in moeilijkheden raken. De discipelen kwamen in moeilijkheden op zee, in het donker, met storm. Ook tijdens het bidden op de Berg der Verheerlijking, waren de overige negen discipelen, onderaan de Berg, in moeilijkheden. Het lukte hen namelijk niet om een boze geest uit een kind te verjagen. De Heere Jezus komt te hulp.

Lukas 9
37 En het geschiedde des daags daaraan
(zij hebben dus overnacht op de Berg der Verheerlijking), als zij van den berg afkwamen, dat Hem een grote schare in het gemoet kwam.
38 En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene.
39 En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks van hem, en verplettert hem.
40 En ik heb Uw discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund.

LEES VERDER IN DE PDF Johannes 6; De Heere Jezus wandelt op water-pdf


Johannes 6; De Heere Jezus wandelt op water

Johannes 6; De Heere Jezus wandelt op water

Reageren