De Psalmen; Psalm 1 en Psalm 2

De Psalmen; Psalm 1 en Psalm 2. In de Bijbel staan honderdvijftig Psalmen. Sommige kort, en sommige lang. Ze gaan in de eerste plaats over Christus. Dat leren we vanuit het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zijn nou eenmaal bepaalde zaken bedekt, ofwel verborgen. In het Nieuwe Testament worden ons de Psalmen geopenbaard. De bedekking wordt daar weggenomen. In deze studie worden Psalm 1 en 2 vers voor vers besproken.

Psalmen spreken op de eerste plaats over Christus. Daarna spreken zij over het gelovig overblijfsel van Israël, in de dagen van Zijn Wederkomst. Dat gaat dan over de tijd van het anti-christelijke rijk en de daarbij komende bedreiging, en vervolging. Het gaat dan over de toekomstige ‘benauwdheid’, ofwel ‘verdrukking’ over Israël. (zie ook de studie: ‘Mattheüs 24’) Op de laatste plaats spreken de Psalmen over het gelovig overblijfsel in onze dagen.

De Psalmen gaan over Christus

Het belangrijkste van de Psalmen is dat ze primair ‘Messiaans’ zijn. Ze gaan over Christus, zo leert ook de Apostel Petrus, op de Pinksterdag. De meest aangehaalde teksten in het Nieuwe Testament, komen uit de Psalmen. Dat is belangrijk, omdat we daarmee een antwoord krijgen op de vraag ‘wat leert deze Psalm ons over Christus’? Dit zouden we ons trouwens bij álle Bijbelboeken afvragen, aangezien elk Bijbelboek over Christus gaat.

Lukas 24
44 En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen.
45 Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden.
46 En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage.
47 En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem.

Zonder veel emotie

De dagen die de Heere Jezus op aarde doorbracht, die worden al in het Oude Testament beschreven, hoofdzakelijk in de Psalmen. Zijn dagen in het vlees worden in de Evangeliën min of meer klinisch beschreven, zonder veel emotie. Enkel bij het Johannes-evangelie kunnen we wat meer naar binnen kijken bij de Heere Jezus. Via redevoeringen van Hem.

Beetje vaag

In het Oude Testament blijft de dood, en Opstanding van de Messias wat vaag. Daar wordt aangekondigd: ‘De Zoon van David, die een onwankelbaar Koninkrijk zal hebben’. Hoe dat dan zou moeten gebeuren, wordt daar niet vermeld. Althans, niet openlijk. Vandaar de uitspraak van Petrus ‘dat de profeten hun eigen profetieën onderzochten, met betrekking op het lijden dat over de Messias komen zou (op één of andere manier) en de Heerlijkheid daarna‘. Dit wordt in het Oude Testament niet geopenbaard, anders zou de satan ervoor gezorgd hebben dat de Heere Jezus niet gekruisigd zou worden. Dit was dus verborgen om het te beschermen. (zie ook de studie: ‘De Verborgenheid’)

1 Petrus 1
10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied;
11 Onderzoekende, op welken of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende.

Bedekte termen

Handelingen 2

22 Gij Israëlietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet;
23 Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood;
24 Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden.

‘Dood, Opstanding en Hemelvaart van de Heere Jezus’ zijn in het Oude Testament bedekt, om het te beschermen. Direct na de dood en Opstanding van de Heere Jezus Christus, gaat de bedekking eraf. Petrus zegt namelijk, in Handelingen 2, dat Christus is opgestaan, en dat zij daar getuigen van waren. Petrus geeft een uitgebreide Schriftlezing uit Psalm 16. In die Psalm zegt de Psalmist David ‘dat hij ‘Hem’ aan de Rechterhand van de Vader zag’. Hij praat daar, in bedekte termen, over de dood van de Heere Jezus, en de Opstanding van de Christus. Woorden van dezelfde strekking staan overigens in heel veel Psalmen. Petrus zegt dat hij nu openlijk kan spreken over deze verborgenheden, aangezien de dood en Opstanding, en Hemelvaart, van Christus al hebben plaatsgevonden.

De toespraak van Petrus

Handelingen 2
25 Want David zegt van Hem (de Heere Jezus Christus): Ik zag den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet bewogen worde.
26 Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope;
27 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige overgeven, om verderving te zien.
28 Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht. (het citaat van vier verzen uit Psalm 16)
29 Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrijuit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is (toen was er nog een graf van David in Jeruzalem), en zijn graf is onder ons tot op dezen dag.
30 Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten;

David is niet opgevaren

31 Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.
32 Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.
33 Hij dan, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.
34 Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand.
35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

Petrus sprak geen wartaal

Psalm 16
1 Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U.
2 O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot U;
8 Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.
9 Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen.
10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.
11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.

Petrus sprak geen wartaal toen hij over koning David sprak. Petrus laat de menigte (en ons) het verband zien tussen Psalm zestien, en de gebeurtenissen van Pasen en Pinksteren. Hij laat zien dat over het hoofd van David, over Christus gesproken wordt. En dat de Heere Jezus Christus, sinds Zijn Opstanding, aan de Rechterhand van de Vader zit. Hij laat zien dat de Heere Jezus Christus, in Zijn Opstanding, tot Hogepriester is gesteld. Christus de Hogepriester die, voor de zonden van Zijn Lichaam, verzoening doet bij God.

Alle Psalmen gaan over Christus

Petrus haalt dus de bedekking af van de Psalm, en laat zien dat David over Christus sprak. Daarmee laat hij zien dat ook ándere Psalmen over Christus gaan. David was een profeet, en in de vorm van een Psalm (een lied), profeteerde hij over de Opstanding van Christus. Op een onopvallende manier. Dit deed hij heel wat keren. Zijn Psalmen zijn niet zomaar wat dichterlijke liederen! Vaak past men de Psalmen toe op zichzelf, en soms lukt dat ook. Maar alle Psalmen gaan, in hoogste toepassing, over Christus. Als we de Psalmen ook op onszelf kunnen toepassen, dan komt dit omdat wij, door wedergeboorte, deel hebben gekregen aan Christus. Wij zijn immers nu één Plant met Hem. Wij zijn Zijn Lichaam.

Lukas 24
44 En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen.

Romeinen 6
5 Want indien wij met Hem één Plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;

Gelovig overblijfsel

Psalmen spreken op de eerste plaats over Christus. Daarna spreken zij over het gelovig overblijfsel van Israël, in de dagen van Zijn Wederkomst. Dat gaat dan over de tijd van het anti-christelijke rijk, en de daarbij komende bedreiging, en vervolging. Het gaat dan over de toekomstige ‘benauwdheid’, ofwel  ‘verdrukking’ over Israël. (zie ook de studie Mattheüs 24’) Op de laatste plaats spreken de Psalmen over het gelovig overblijfsel in onze dagen.

Emoties

Ze zijn dus inderdaad ook van toepassing op ons, de Gemeente. David verwerkt in zijn dichterlijke liederen de angsten, en onzekerheden, blijdschap, en verdriet, en alle andere emoties, van de mens Christus Jezus, waarin wij ons herkennen. Vandaar dat zij ook geliefd zijn bij gelovigen. De omstandigheden van David waren de voedingsbodem, de aanleiding, tot het schrijven van deze profetieën. David was een profeet. In feite komen de Psalmen dus uit de Mond van de Heere Jezus Zelf.

Niks menselijks was Hem vreemd

De Heere Jezus staat als Mens in de geslachtsregisters uit Mattheüs en Lukas. Hij leefde op aarde als mens met alle menselijke emoties. Een mens van vlees en bloed, net als wij. De Heere Jezus was honderd procent Mens, maar zonder zonde. Hij is, net als de mens, ook gestorven.

Geen vermomming

Filippensen 2
5 Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
6 Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn;
7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
8 En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

Toen de Heere nog in de Hemel was, was Hij geen Mens, maar God de Heere. Toen de Heere Jezus op aarde kwam, was Hij geen Heere en God. Hij had immers Zijn Godheid afgelegd! Hij was gekomen in het vlees, als Mens en Dienstknecht. Toen de Heere Jezus op aarde verscheen, verscheen Hij in mensen-gestalte. Zijn geboorte in het vlees was geen vermomming. Hij was werkelijk Mens. Alleen als Mens, kon Hij de Zoon van Adam, en Zoon van David zijn. Alleen als Mens kon Hij losser zijn van de hele zondige mensheid.

Psalm 1 

Psalm 1
1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
2 Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
4 Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft.
5 Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
6 Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Wie is die man?

De vraag is: ‘wie is die man’? Nu we weten dat alle Psalmen, op de eerste plaats, over Christus gaan, is het antwoord dus ‘Christus’. De héle Bijbel gaat over Christus. De Bijbel is het Woord van God! Over Wie zou God anders spreken, dan in de allereerste plaats over Zijn Zoon? Al het Werk, en heel Zijn Wezen, staan beschreven in de Bijbel. Als wij Hem willen leren kennen, zouden we Zijn Woord moeten lezen, en bestuderen. In Psalm 8 wordt trouwens gewoon antwoord gegeven op de vraag ‘Wie is die man? Wie is die mens?’.

1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Zoon van God, en Zoon des mensen

Psalm 8
5 Wat (Wie) is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en (wie is) de zoon des mensen (= zoon van Adam; zoon van Abraham, zoon van David. Erfgenaam van Adam), dat Gij hem bezoekt?
6 En hebt hem een weinig (korte tijd) minder gemaakt dan de engelen (heeft ook een Hemelse afkomst! Zoon van God), en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
7 Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;

Wie is die zoon des mensen, die eerst boven de engelen was gesteld, maar daarna korte tijd minder dan de engelen was? En daarna met Eer en Heerlijkheid is gekroond? Deze Man, deze Mens, is zowel Zoon van de mensen, als Zoon van God. De Heere Jezus Christus is de tweede Adam. In de Bijbel is de zoon ook de erfgenaam. De Heere Jezus Christus, over Wie alle Psalmen gaan, heeft alle macht ontvangen; in de Hemel en op aarde. Nu zien we dat nog niet, straks wel.

Mattheüs 1
1 Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon van Abraham.

Marcus 1
1 Het begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van God.

LEES VERDER IN DE PDF ‘DE PSALMEN; PSALM 1 EN PSALM 2-PDF’

De Psalmen; Psalm 1 en Psalm 2

Reageren