De Psalmen; Psalm 3

De Psalmen; Psalm 3. In de Bijbel staan honderdvijftig Psalmen. Sommige kort en sommige lang. Het belangrijkste van de Psalmen is dat ze primair ‘Messiaans’ zijn. Ze gaan in de eerste plaats over Christus. Dat leren we vanuit het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zijn nou eenmaal bepaalde zaken bedekt, ofwel verborgen. In het Nieuwe Testament worden ons de Psalmen geopenbaard. De bedekking wordt daar weggenomen. De meest aangehaalde teksten in het Nieuwe Testament, komen uit de Psalmen.

Psalmen spreken over Christus

Psalmen spreken op de eerste plaats over Christus. Daarna spreken zij over het gelovig overblijfsel van Israël, in de dagen van Zijn Wederkomst. Dat gaat dan over de tijd van het anti-christelijke rijk en de daarbij komende bedreiging en vervolging. Het gaat dan over de toekomstige ‘benauwdheid’, ofwel  ‘verdrukking’ over Israël. (zie ook de studie ‘Mattheüs 24’) Op de laatste plaats spreken de Psalmen over het gelovig overblijfsel in onze dagen. In deze studie wordt Psalm 3 vers voor vers besproken.

Psalm 3

1 Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom.
2 O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.
3 Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela.
4 Doch Gij, HEERE! zijt een Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft.
5 Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela.
6 Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij.
7 Ik zal niet vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten.
8 Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
9 Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela.

1 Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom

Absalom de zoon van David

Psalm 3 sluit naadloos aan bij Psalm 1, en 2. Het lied is – in de morgen – gemaakt door David. De Psalm is geschreven in de tijd dat David vluchtte voor zijn zoon Absalom. ‘Vlood’ komt van vlieden, en betekent vluchten. Absalom laat zich tot koning kronen in Hebron (= verbond; verwantschap; broederschap). Hij greep de macht nadat hij het Volk Israël ingepalmd had met leugens. Het Volk koos de kant van Absalom en David besloot toen te vluchten uit zijn stad Jeruzalem om bloedvergieten te beperken. David ging over de rivier de Kedron (= vol zwartheid; troebel). Hij vluchtte uiteindelijk naar Mahanaïm (= een dubbele legerplaats), dit ligt in het tegenwoordige Jordanië.

De Genade vervalt bij een leven onder de Wet

Absalom is een type van het Oude Verbond der Wet, en David staat voor het Nieuwe Verbond der Genade. Absalom is een uitbeelding van het Joodse Volk dat onder de Wet leeft. David is een type van de Heere Jezus Christus. Waar Absalom verschijnt, verdwijnt David, en waar David verschijnt, verdwijnt Absalom. David betekent ‘de Geliefde’. Absalom betekent ‘Vader is vrede’. Hij is een type van de Wet. (de Wet is Heilig en Rechtvaardig)

Galaten 5
1 Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. (= de werken van het Oude Verbond der Wet)
2 Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn.
3 En ik betuig wederom een ieder mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. (als je één regel van de Wet doet, moet je ze allemaal doen)
4 Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.

 2 Samuël 15 : 13-23

2 Samuël 15
13 Toen kwam er een boodschapper tot David, zeggende: Het hart van een ieder in Israël volgt Absalom na.
14 Zo zeide David tot al zijn knechten, die met hem te Jeruzalem waren: Maakt u op, en laat ons vlieden, want er zou voor ons geen ontkomen zijn voor Absaloms aangezicht; haast u, om weg te gaan, opdat hij niet misschien haaste, en ons achterhale, en een kwaad over ons drijve, en deze stad sla met de scherpte des zwaards.

23 En het ganse land weende met luider stem, als al het volk overging; ook ging de koning over de beek Kidron (Jeruzalem uit, naar de Oostkant. Dan kom je uit bij Gethsemanée, aan de  voet van de Olijfberg. De Hof van Olijfbomen) en al het volk ging over, recht naar den weg der woestijn.

2 Samuël 15 : 28-32

28 Zie, ik zal vertoeven (ik zal daar een poosje wachten, pauzeren) in de vlakke velden der woestijn (Araba, bij de dode zee, zuidelijk van Jericho), totdat er een woord van ulieden kome, dat men mij aanzegge.
29 Alzo bracht Zadok, en Abjathar, de ark Gods weder te Jeruzalem, en zij bleven aldaar.
30 En David ging op door den opgang der olijven, opgaande en wenende, en het hoofd was hem bewonden; en hij zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was, een iegelijk zijn hoofd bedekt, en zij gingen op, opgaande en wenende. (ze waren als het ware in de rouw. Het is de plaats waar de Heere Jezus was in de Hof van Gethsemanee)
32 En het geschiedde, als David tot op de hoogte (= de Olijfberg) kwam, dat hij aldaar God aanbad; ziet, toen ontmoette hem Husai, de Archiet, hebbende zijn rok gescheurd, en aarde op zijn hoofd.

Lijdensweg van de Heere Jezus

Het zijn precies dezelfde plaatsen, uit 2 Samuël 15 hierboven, die ook een rol speelden bij de lijdensweg van de Heere Jezus. David staat model voor de Heere Jezus Christus, Die Jeruzalem verlaat, richting Olijfberg. David gaat nog verder, richting Araba (= graf). De vlucht van David is een uitbeelding van de Heere in onze tijd, de Verborgenheid. Hij heeft Jeruzalem verlaten en is voor het laatst gezien op de Olijfberg, en Hij zal daar straks ook weer terugkeren. Het wachten is op de dood van Absalom. Zodra het Joodse Volk, na de Verdrukking over Israël, de Naam van de Heere zal aanroepen, zal Christus Zijn Voeten zetten op de Olijfberg. Dan zal ook het Joodse Volk de Wet loslaten, en onder het Nieuwe Verbond der Genade gaan leven.

Johannes 18

1 Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron (Grieks voor Kidron), waar een hof was (Hof der olijven = Hof van Gethsemanée), in welken Hij ging, en Zijn discipelen.
2 En Judas (type van Juda = Joodse Volk = Oude Verbond der Wet = Absalom) , die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen.
3 Judas (= het Joodse Volk onder de Wet = Absalom) dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeën, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen.

David vluchtte naar Mahanaïm

2 Samuël 17
24 David nu kwam te Mahanaim, en Absalom toog over de Jordaan, hij en alle mannen van Israël met hem.

Mahan betekent legerplaats, en Mahanaïm betekent dubbele legerplaats. Een legerplaats is een kamp voor legers die onderweg zijn. Dit is feitelijk de positie van de Gemeente. De Gemeente is niet in Jeruzalem, maar buiten de legerplaats. Niet in Kanaän, maar in het Hemelse Kanaän. Eigenlijk is de Gemeente verdreven vanuit de wereld, naar de Hemel. Ons nieuwe leven is met Christus verborgen bij God in de Hemel. Net zoals de mannen van David, zich verborgen hielden, zij hadden een schuilplaats in Mahanaïm.

Kolossenzen 3
1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.
2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
3 Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God.

Meerdere toepassingen

Heel veel zaken in de Bijbel, die van toepassing zijn op de Gemeente, zijn ook gewoon van toepassing op een Joods gelovig overblijfsel in de toekomst. Of eigenlijk is het andersom; zaken die gaan over het Joods gelovig overblijfsel hebben ook een toepassing op de Gemeente. Veel redeneringen in de Bijbel kunnen we dubbel toepassen. Wij, als gelovigen gaan nu uit buiten de legerplaats en bevinden ons in de woestijn. Wij eten geestelijk Manna, terwijl wij op weg zijn naar het Beloofde Land.

Verschillende paralellen

Hebreeën 13
11 Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats.
12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort (buiten Jeruzalem) geleden.
13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
14 Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.

Er zijn verschillende paralellen tussen de geschiedenis in onze tegenwoordige tijd, en de dagen van de 70e Jaarweek van Daniël, leidend tot de bekering van het Joodse Volk. In onze dagen zouden gelovigen uitgaan buiten de legerplaats, om buiten de legerplaats verbonden te zijn met Christus. Dan hebben wij deel aan Hem, en daaruit volgt dat wij dan ook Zijn smaadheid, ofwel laster en spotterij, dragen. (zie ook de studie ‘Buiten de wereld’) Als wij in gemeenschap met Christus leven, wil de Geest van Christus ons leiden naar Zoonstelling (Erfenis, Heerlijkheid, Loon). Na de 70e Jaarweek zullen wij met Hem geopenbaard worden in Heerlijkheid. De 70e Jaarweek bestaat uit 7 jaren. In die periode van zeven jaren, wordt in de eerste 3 ½ jaar het Evangelie gepredikt in Jeruzalem, de legerplaats. Door Mozes en Elia.

Gelovig overblijfsel

Jesaja 4
2 Te dien dage zal des HEEREN SPRUIT (= Christus) zijn tot sieraad en heerlijkheid, en de vrucht der aarde tot voortreffelijkheid en tot versiering dengenen, die het ontkomen zullen in Israël.
3 En het zal geschieden, dat de overgeblevene in Sion, en de overgelatene in Jeruzalem zal heilig geheten worden, een ieder, die geschreven is ten leven te Jeruzalem;
4 Als de Heere zal afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion, en de bloedschulden van Jeruzalem zal verdreven hebben uit derzelver midden, door den Geest des oordeels, en door den Geest der uitbranding. (= grote verdrukking over Israël)

Bij de opname (wegrukking) van de Gemeente zijn opeens alle gelovigen van de aarde weg. De Heere heeft beloofd dat er altijd een gelovig overblijfsel zal zijn van het Volk Israël. Dat er überhaupt altijd een gelovig overblijfsel op aarde zal zijn. Maar wie moeten het Woord van God dan prediken, als alle gelovigen zijn weggenomen? Wie moet het Joodse volk dan waarschuwen voor de Wederkomst, en het oordeel van de Heere? Hoe komt het Volk dan tot geloof? Wie, of waar, is dan het door God beloofde gelovig overblijfsel in die dagen? Dat zijn Mozes en Eli. Zij zullen, in de dagen vooraf aan de Wederkomst van Christus, prediken in Jeruzalem.

Romeinen 9
27 En Jesaja roept over Israël: Al ware het getal der kinderen Israëls gelijk het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden.
28 Want Hij voleindt een zaak en snijdt ze af in rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden zaak doen op de aarde.(want wat Hij gesproken heeft, zal Hij doen op aarde, onvoorwaardelijk en onverkort

LEES VERDER IN DE PDF ‘DE PSALMEN; PSALM 3’-PDF

De Psalmen; Psalm 3

Reageren