De parel en de schat; Mattheüs 13. Deze studie gaat over één van de acht gelijkenissen die in Mattheüs 13 staan. Dit zijn niet zómaar verhaaltjes, al de gelijkenissen gaan over de Verborgenheid. Dat is de periode dat het Koninkrijk der Hemelen zich nog niet heeft uitgebreid over de aarde, de periode dat de Heere Jezus Christus Zijn Koninkrijk op aarde nog niet heeft opgeëist. Het is verstandig om eerst de studie ‘De verborgenheid‘ te lezen.
Mattheüs 13
10 En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen (het Joodse Volk) door gelijkenissen?
11 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u (de discipelen; gelovigen) gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. (de ongelovige Joden, en ongelovigen in het algemeen)
12 Want wie heeft (geloof heeft in de Heere Jezus, de Zoon van God), dien zal gegeven worden (de Heilige Geest; eeuwig leven), en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, (wie geen geloof heeft in God en Zijn Woord; ongelovig is) van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft.
13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij (het Joodse Volk) ziende niet zien, en horende niet horen (horen = gehoorzamen = geloven), noch ook verstaan. (omdat zij niet gelooft; omdat zij de Heere verwerpt)
Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?
De vraag van de discipelen aan de Heere Jezus is: ‘Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen’? Het antwoord is; ‘Om zaken te verbergen’. De Heere Jezus zegt dat de verborgenheden voor gelovigen bestemd zijn, en niet voor ongelovigen. De gelijkenissen worden niet gebruikt om iets duidelijk te maken. Een gelijkenis verbergt juist de Waarheid. Niet omdat men het Woord van God niet zou mogen weten, of niet zou mogen begrijpen, maar omdat bepaalde hoorders, ongelovig zijn, en liever ongelovig willen blijven. Daarom blijven deze Bijbelse Waarheden, voor ongelovigen nog steeds verborgen. De gelijkenissen worden wél uitgelegd aan de discipelen, de gelovigen. De Heere Jezus maakt deze Bijbelse Waarheden publiekelijk bekend, zodat het Joodse Volk niet te verontschuldigen is.
Verborgen Bijbelse Waarheden
De Heere Jezus maakt in de gelijkenissen het Nieuwe Verbond der Genade bekend. Hij spreekt tot degenen die wel in Hem geloven over het Werk dat de Heere zal doen in Zijn Verborgen Hemelse Koninkrijk. Op een cryptische, verborgen manier. Ook wordt in deze gelijkenissen verteld wat de consequenties zijn voor het ongelovige Joodse Volk, dat liever onder het Oude Verbond blijft. Daardoor hoefde zij ook niet te weten waarover de Heere Jezus sprak. Het Joodse Volk wilde de Messias, en Zijn Koninkrijk, toch niet aanvaarden. Zij heeft Hem verworpen, en verwerpt Hem nog steeds. Tot op heden is er daarom nog geen geopenbaard Koninkrijk op aarde. De Heere Jezus Christus is momenteel Koning van Zijn Verborgen Koninkrijk in de Hemel.
De Verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen
De Verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen, beslaan een periode van twee Bedelingen. Namelijk de Bedeling waarin wij nu leven, de vijfde ‘Bedeling der Genade Gods’, ofwel ‘de Bedeling der Verborgenheid’. En de zesde Bedeling; ‘de Bedeling van de Volheid der tijden’. Sinds de Opstanding van Christus leven wij in de vijfde Bedeling. De Heere maakt ons nu bekend met Zijn Wil, en Zijn Plan. Op grond van geloof kunnen wij gemeenschap hebben met de Verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen. Dit is dus, tot op heden, nog niet gegeven aan het ongelovige Joodse Volk.
Efeze 1
9 Ons (de Gemeente, Zijn Lichaam; gelovigen) bekend gemaakt hebbende (via Zijn Woord en Geest) de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven
10 Om in de bedeling van de volheid der tijden (zesde Bedeling), wederom alles tot één te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is; (het Hemels Koninkrijk zal zich dan uitbreiden over de aarde)
Verborgen zaken nu bekend gemaakt
Welke zaken waren er voorheen nog niet bekend gemaakt, maar nu wel? Dat de heidenen (= niet-Joden) op grond van geloof deelgenoot zijn geworden van de Zegeningen, de Beloften, en Erfenissen die God beloofde aan Israël. De Gemeente heeft de plaats ingenomen van het Volk Israël, maar dan op Hemels niveau.
– De gelovigen uit de heidenen zijn mede-erfgenaam met gelovigen uit Israël
– De gelovigen uit de heidenen zijn van hetzelfde Lichaam als gelovigen uit Israël
– De gelovigen uit de heidenen delen mee in de Belofte aan de gelovigen van Israël
Ook Israël zal uiteindelijk gezegend worden
Mattheüs 23
37 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens (Hebreeuws; kiekens= ephrachim = dubbele vrucht = eerstgeborenen in Christus!) bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild.
38 Ziet, uw huis (het Joodse Volk, Juda, de twee-stammen) wordt u woest gelaten.
39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien (De Heere verbergt Zich voor het ongelovige Joodse Volk), totdat gij zeggen zult: Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! (De Heere Jezus Christus houdt Zich verborgen totdat het Volk Zijn Naam zal aanroepen)
Ná de zeventigste Jaarweek, na de grote Verdrukking over Israël, zal een gelovig overblijfsel van het Joodse Volk de Naam van de Heere Jezus Christus aanroepen. Hij zal dan terugkomen op aarde, en de gelovigen uit alle stammen van Israël verzamelen. Zij zullen dan ook leven onder het Nieuwe Verbond der Genade. Zij zullen dan ook de Geest uitgegoten krijgen. Het Joodse Volk kan pas tot geloof komen nadat de Gemeente is opgenomen. Elke individuele Jood kan nu natuurlijk wél tot geloof komen, en wordt dan toegevoegd aan de Gemeente. Als Volk kan dat nu dus (nog) niet.
Eerst moet de Gemeente opgenomen worden
Romeinen 11
24 Want indien gij (de Gemeente, Zijn Lichaam; tien stammen) afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature wild was (heidenen), en tegen nature in den goeden olijfboom (Israël) ingeent; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn (het gelovig overblijfsel van het Joodse Volk, straks na de grote Verdrukking over Israël), in hun eigen olijfboom geent worden?
25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn (= na de opname van de Gemeente kan het Joodse Volk tot geloof komen)
26 En alzo zal geheel Israël zalig worden (gered worden, behouden worden, gezegend worden); gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen (De Heere en Koning Jezus Christus) en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob (het natuurlijke Volk Israël).
Christus is momenteel de Hogepriester van het Nieuwe Verbond der Genade
Efeze 3
2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods (= vijfde Bedeling), die mij (= apostel Paulus) gegeven is aan u;
3 Dat Hij mij (Paulus) door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb;
4 Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus),
5 Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;
6 Namelijk dat de heidenen (gelovige niet-Joden; gelovige heidenen) zijn mede-erfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie;
De apostel Paulus heeft ons bekend gemaakt met wélke zaken de Heere Zich bezighoudt in de tijd dat het Koninkrijk nog niet op aarde is geopenbaard. De Heere Jezus Christus is Verheerlijkt, en zit aan de Rechterhand van de Vader. Hij heeft alle macht ontvangen. Hij is momenteel Hogepriester van het Nieuwe Verbond der Genade. Hij verzoent ons met God, de Vader. Hij werkt aan de opbouw van Zijn Lichaam. Paulus heeft ons bekend gemaakt met de Gemeente, Zijn Lichaam. De Gemeente is de groep gelovigen van ná de Opstanding van Christus. Wij zijn nu Zijn Hemels Volk, in het Hemelse Koninkrijk. Straks, als het Joodse Volk zich bekeerd heeft, zal dit Koninkrijk Zich uitbreiden over de aarde.
Hogepriester
Handelingen 15
14 Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen (= gelovige niet-Joden; gelovigen uit de tien stammen) heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen (de Gemeente, Zijn Lichaam) door Zijn Naam.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:
16 Na dezen (als Zijn Lichaam de Volheid bereikt heeft; na de opname van de Gemeente) zal Ik wederkeren (Wederkomst van Christus ná de 70e Jaarweek), en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. (na bekering zal ook Israël deelnemen aan het Nieuwe Verbond der Genade)
De Heere Jezus Christus is, sinds Zijn Opstanding, Hogepriester van het Nieuwe Verbond. In deze Functie verzoent Hij onze zonden bij God. Hij verzamelt Zich een Volk voor Zijn Naam; de Gemeente. Christus is het Hoofd, en wij zijn Zijn Lichaam. Hij trekt alle wedergeboren mensen uit deze tegenwoordige boze eeuw (Grieks: aion) en zet ze, in Hem (tezamen met; in nauwe verbondenheid met), in de Hemel. Zij zijn dan, in Hem, nieuwe schepselen, en tezamen met de Heere eerstgeborenen van de nieuwe Schepping. Door Zijn Opstanding heeft Hij ons bekwaam gemaakt om, in Hem, tot God te kunnen naderen, en Hem te kunnen dienen. Het Hoofd bestuurt het Lichaam. Het Lichaam is waar het Hoofd is: in de Hemel!
Het Lichaam is waar het Hoofd is!
Efeze 1
22 En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen;
23 Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.
Efeze 2
4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft,
5 Ook toen wij dood waren door de misdaden (zonden), heeft ons levend gemaakt met Christus; (doen wedergeboren in de nieuwe Schepping) (uit genade zijt gij zalig geworden) (= behouden, eeuwig leven ontvangen),
6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in (= tezamen met) Christus Jezus;
Samengevat
Gelijkenissen gaan altijd over het tegenwoordige Werk van Christus, en over het verborgen Koninkrijk der Hemelen. Maar veel Christenen wéten helemaal niet wat de Heere Jezus Christus vandaag de dag doet. Net zoals ik dat nooit te horen heb gekregen in de Roomse kerk. De Heere Jezus Christus bouwt, sinds Zijn Opstanding, de Gemeente (Zijn Lichaam), en verzoent ons met God de Vader. Hij reinigt onze oude mens, het vlees, zodat wij Zijn Geest in ons Zijn Werk kunnen laten doen. Hij wil ons leiden naar Erfenis (synoniemen; Loon, Kroon, Heerlijkheid). Alle gelijkenissen gaan over de Bedeling der Verborgenheid. De Bedeling waarin de Heere een verborgen Werk doet als Hogepriester. De Verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen. Dat is de tijd waarin wij nu leven. (zie ook de studie ‘de Gemeente als tempel’, en de studie ’Wat doet Christus in onze dagen’?)
LEES VERDER IN DE PDF DE PAREL EN DE SCHAT; MATTHEÜS_13-pdf
De parel en de schat; Mattheüs 13
De parel en de schat; Mattheüs 13