De Heere verloste Israël uit Egypte
Het Volk Israël was in slavernij in Egypte. De Heere zag haar zwoegen en hoorde haar roep om hulp. De Heere verloste het Volk Israël uit Egypte. Zij zou Zijn vrouw worden en alleen dienstbaar zijn aan Hem. In de woestijn begon ze te klagen dat ze honger had. De Heere gaf haar te eten. Het brood dat zij te eten kreeg, daalde in de nacht uit de Hemel en het lag ‘s morgens voor het oprapen. Het manna. Ook zorgde de Heere ’s avonds voor vlees, namelijk kwakkelen (kwartels).
Geestelijke betekenis
Overdrachtelijk daalde het Ware Brood, de Heere Jezus Christus, uit de Hemel neer in een wereld die in duisternis lag (nacht). Overdrachtelijk is de verlossing van Israël uit Egypte, een type van onze wedergeboorte. Ook wij zijn immers verlost uit zonden en misdaden en uit deze wereld (typologisch Egypte) getrokken. En is straks een type van de wedergeboorte van het Volk Israël zelf.
Het Volk Israël begon te klagen
Het Volk Israël had niet alleen honger maar ook dorst dus begon ze weer te klagen tegen Mozes. De Heere zorgde voor water uit de rotssteen. Mozes hoefde enkel met zijn staf op de rotssteen te slaan. Het streelde haar ijdelheid dat de Heere háár uit al die Volkeren had uitverkoren maar élke dag Zijn Brood, (Zijn Woord), tot zich nemen, is teveel van het goede voor het volk Israël. Verlost worden is prima maar ze heeft geen zin de Heere te dienen…
Exodus 17
2 Toen twistte het volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden ons water, dat wij drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist gij met mij? Waarom verzoekt gij den HEERE?
3 Toen nu het volk aldaar dorstte naar water, zo murmureerde het volk tegen Mozes, en het zeide: Waartoe hebt gij ons nu uit Egypte doen optrekken, opdat gij mij, en mijn kinderen, en mijn vee, van dorst deedt sterven?
4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat zal ik dit volk doen? Er feilt niet veel aan, of zij zullen mij stenigen.
5 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten van Israël; en neem uw staf in uw hand, waarmede gij de rivier sloegt, en ga heen.
6 Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht op de rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten van Israël.