De Gemeente als Tempel. Hoe zit dat? Het Woord van God was toch toevertrouwd aan het Volk Israël? Hoe is dat dan terecht gekomen bij de Gemeente? Door ontrouw van het Volk Israël werden de Woord Gods uiteindelijk toebetrouwd aan de Gemeente, het Lichaam van Christus. De Gemeente heeft dus de plaats ingenomen van het Volk Israël. De Gemeente is nu het ‘Israëls Gods’. Wat zijn daarvan de consequenties voor ons? En waarom zijn wij als gelovigen een geestelijke Tempel? Hoezo zijn wij priesters? Op deze vragen wordt in de studie antwoord gegeven.
Een welbehagelijk offer
Romeinen 12
1 Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods (deze ontfermingen zijn uitgelegd in Romeinen 1 t/m 8), dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke (= de logische consequentie daarvan) godsdienst.
2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.
Wij zouden onze lichamen stellen tot offer, ons hele leven. Een God welbehagelijk offer, staat in Romeinen 12. In hoofdstuk 8 van Romeinen staat dat wij, als gelovigen, met Christus levend gemaakt zijn. Wij zijn, met Christus, wedergeboren in een nieuwe Schepping. Wij leven niet meer onder de heerschappij van de Wet en van de zonde. Wij leven onder de Heerschappij van de Genade. Wij zouden leven onder de Leiding van de Heilige Geest; Hij brengt ons in de positie van zoonstelling. De Geest der Zoonstelling.
Romeinen 8
15 Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen zoonstelling, door Welken wij roepen: Abba, Vader!
Zoonstelling
Zoals je kunt zien hierboven, in Romeinen 8, is de term ‘zoonstelling’ helaas wegvertaald. Men heeft ervan gemaakt; ‘aanneming tot kinderen’. Maar wij zijn geen ‘aangenomen kinderen’! Wij zijn uit God geboren, wij zijn wedergeboren uit Zijn onvergankelijk Zaad, door Zijn Woord. Zoonstelling betekent ‘aanstelling tot zonen’. Zoonstelling kennen wij vanuit het Boek Genesis, als aanstelling in het eerstgeboorterecht. Het recht der eerstgeboorte. Zonen gesteld in het hoogste erfrecht. Degene die in deze plaats gesteld is, is hoofd van de familie, oftewel is de gezaghebbende.
Willem Alexander
Het hoofd van de Koninklijke familie, is koning Willem Alexander. Hij is niet de oudste van de familie, maar hij is, door het erfrecht, het hoofd van de familie. Aan dit erfrecht is de troon, oftewel het Koningschap verbonden. In de hogere adelijke kringen is het nog steeds zo dat iemand het hoofd van de familie is. Als er zaken in de familie besloten of goedgekeurd moeten worden, dan doet het hoofd van de familie dit.
Israël
De titel ‘Israël’ werd gegeven aan Jakob. Hij bleef Jakob genoemd worden, behalve wanneer de Heere hem gebruikte als profeet. Jakob is de tweede zoon van Izak. Hij was niet de oudste, maar kreeg wel het eerstgeboorterecht van de familie. Het was een koninklijke familie. Israël betekent ‘keizer met God’, oftewel ‘heerser met God’. De titel die Jakob kreeg, werd vererfd naar zijn eerstgeborene, Jozef. Via Jozef gaat de titel Israël mee met Efraïm. Uiteindelijk blijft de naam Israël hangen bij Juda, het Joodse Volk, omdat dat er nog is… Maar het Joodse Volk is de naam ‘Israël’ niet waardig, zij is immers ongelovig. Zij gelooft niet in Christus; en ‘niemand komt tot de Vader dan door de Zoon’.
Aanstelling in het eerstgeboorterecht
Romeinen 8 zegt met nadruk dat wij als gelovigen, geroepen zijn tot zoonstelling. Dat staat er in de Hebreeuwse term. Daarom staat er dat wij roepen: ‘Abba, vader’. Het Nieuwe Testament staat in het Grieks. Hoe komt dit Hebreeuwse woord erin? Waarom staat er ‘Abba’ in het Hebreeuws, en ‘vader’ in het Grieks? Dit staat ook in Galaten 4. Dit is om aan te geven dat het gaat over het oudtestamentische beginsel van erfrecht; de aanstelling in het eerstgeboorterecht. Dat is dus de aanstelling tot zonen, oftewel zoonstelling.
Galaten 4
5 Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen (juiste vertaling:) aanstelling tot zonen verkrijgen zouden.
6 En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!
Wat erft de Gemeente?
Hoe is het mogelijk dat het eerstgeboorterecht in Romeinen 8 wordt toegeschreven aan de Gemeente, en in Romeinen 9 nadrukkelijk toegeschreven wordt aan het Volk Israël? Hoe komt het begrip ‘zoonstelling’ terecht bij de Gemeente? En als de Gemeente daarin de opvolger is van Israël, wat erft zij dan?
Romeinen 9
4 Welke Israëlieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen aanstelling tot zonen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen;
5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Amen.
Zoonstelling voor de Gemeente
Romeinen 8
18 Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
—
23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen aanstelling tot zonen, namelijk de verlossing onzes lichaams.
Het is belangrijk dat we weten wát die Bijbelse uitdrukkingen nu eigenlijk betekenen. Dan wéten we waarover we praten. Het ‘probleem’ begint in Romeinen 8, waar staat dat de Gemeente onderweg is naar de aanstelling in het eerstgeboorterecht, bij de verlossing van ons lichaam. Wij verwachten de aanstelling tot zonen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Wij zijn onderweg daarnaar toe. En bij die gelegenheid straks, ontvangen wij ook ons Loon. ‘Het lijden hier zal niet opwegen tegen de Heerlijkheid straks’. Zoonstelling gaat dan ook gepaard met het ontvangen van Heerlijkheid.
Zoonstelling voor het Volk Israël
Maar Romeinen hoofdstuk 9 zegt dat zoonstelling feitelijk beloofd is aan Israël. De positie van Israël, heeft niks te maken met de individuele behoudenis. De uitverkiezing van Israël is niet een uitverkiezing van een Volk om behouden te worden, of in de Hemel te komen, of wat dan ook. Dit alles heeft er niks mee te maken. Wat houdt de verkiezing van Israël dan in? Waartoe was Israël uitverkoren?
Waartoe was Israël uitverkoren?
Exodus 4
22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. (Dit gaat in hoogste instantie over de Heere Jezus Christus, maar heeft een lagere toepassing op het Volk Israël)
Exodus 19
5 Nu dan, indien gij (Volk Israël) naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn;
6 En gij (Volk Israël) zult Mij (voor Mij; in dienst van Mij) een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israëls spreken zult.
De uitverkiezing van Israël is na te lezen in Exodus 19. Israël wordt uitverkoren, van tussen de volkeren, en aangesteld als Volk in eerstgeboorterecht. En wat moet het Volk dan doen? Nou, de Heere dienen! En wat houdt dat dienen in? Israël zou het Woord van God bewaren, gehoorzamen, en verspreiden onder de andere volkeren. Prediken dus.
God spreekt
God is Woord, God spreekt. Alles wat God doet, doet Hij door het Woord. Sinds God wat doet, klinkt het Woord van God. Het Woord doet de dingen worden. God spreekt. Uit zijn mond komt een zwaard, maar ook adem. Zijn Woord oordeelt, en geeft leven. Het Werk van God bestaat primair, en heel fundamenteel, uit spreken. Momenteel spreekt God door het Evangelie. Maar straks, bij Zijn Wederkomst, zal Hij spreken. Rechtspreken en oordelen.
Johannes 1
1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
2 Dit was in den beginne bij God.
3 Alle dingen zijn door Hetzelve (het Woord) gemaakt, en zonder Hetzelve (het Woord) is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.
Prediking van het Evangelie
Romeinen 1
16 Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.
Als je betrokken wilt worden in het Werk van de Heere, kan dat alleen door betrokkenheid in de prediking van het Woord van God. Het Evangelie is de boodschap van het Nieuwe Verbond dat is aangebroken. Implicerend dat het Oude Verbond is verdwenen.
Het Evangelie wordt gepredikt
Het Evangelie is de prediking dat dat Nieuwe Verbond is aangebroken. Alle Bijbelse Waarheid van vandaag gaat dus dáárover. Het enige wat de Heere doet, is Zijn Woord spreken. In de dagen van Zijn Wederkomst, dan zend Hij weer twee getuigen, die Zijn Woord verspreiden. En daarna komen er ook weer 144.000 getuigen, die Zijn Woord prediken over de hele wereld. Het Evangelie wordt gepredikt vóórdat er een oordeel komt. Dat is óók spreken en dat is wat God doet.
Twee kanten
Het Woord van God heeft twee kanten. Het staat op twee stenen tafelen. Of het staat op één rol, maar dan is het van binnen én van buiten beschreven. Het Woord van God is links, of rechts. Enerzijds is het oordeel, en anderzijds is het leven. Oordeel over de goddelozen, de ongelovigen, en leven voor de gelovigen. Het Woord is een tweesnijdend Zwaard, het heeft twee kanten. Water is een beeld van Zijn Woord, maar als het bitter is, ga je eraan dood. (Zie ook de studie De Bijbel is het Woord van God)
Ja, dat zullen wij doen!
Exodus 19
3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, en den kinderen Israëls verkondigen:
4 Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht heb.
5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn;
6 En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israëls spreken zult.
7 En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden had.
8 Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE.
De Stenen Tafelen
Het Volk Israël bestaat vanaf de uittocht uit Egypte. Die verlossing is de geboorte van Israël. Door de Schelfzee. Zij werden naar Sinaï gebracht. Daar kregen zij de Wet voorgehouden, en Mozes moest vragen of het goed was zo. En het Volk antwoordde; ‘ja, dat is goed’. Vanaf dat moment werden hen de woorden Gods toebetrouwd. De Stenen Tafelen zijn hiervan de uitbeelding. (Ter illustratie dat zij het Woord ontrouw zouden zijn, gooide Mozes ze dan ook kapot)
Het Woord van God toevertrouwd
Romeinen 3
1 Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welk is de nuttigheid der besnijdenis?
2 Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. (= met vertrouwen ter uitvoering opdragen)
Israël is dus geroepen in dat eerstgeboorterecht, en dat houdt in dat aan Israël de ‘Woorden Gods zijn toebetrouwd’. Israël is Israël omdat het wat te zeggen heeft. Maar Israël is de titel afgenomen omdat het niks meer te zeggen heeft. Het Volk is ‘stom gemaakt’. En waarom? Omdat zij de Heere afgewezen heeft. Het Volk heeft Zijn Kennis, oftewel Zijn Woord, verworpen. Zij was ontrouw aan haar Man. Daarom heeft de Heere het priesterlijk Volk, de tien stammen, ontslagen van haar taak. Dat ontslag werd voltooid bij de Assyrische ballingschap. Toen werd Ammi, Lo-ammi. Mijn Volk werd niet-Mijn-Volk. Daarmee is Israël gelijk geworden aan de heidense volkeren.
Priesterambt afgenomen
Hosea 4
4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk (= de 10-stammen van Israël; Efraïm) is als die met den priester (lees; priesterschap) twisten.
5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder (=volk) uitroeien. (afsnijden)
6 Mijn volk is uitgeroeid (juiste vertaling:) wordt stom gemaakt, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.