Wat hebben de Pottenbakker, 30 zilverlingen en de bloedakker in de Bijbel met elkaar te maken? Je zult zien dat de typologie achter deze begrippen, een beeld is van de struikeling van Juda(s). En dat zijn val is geworden tot rijkdom van de heidenen. In de Bijbel zijn alle niet-Joden, heiden. De val van Juda(s) werd tot zaligheid van de heidenen. Dat is wat uitgebeeld wordt in De Pottenbakker, 30 zilverlingen en de bloedakker.
Smartengeld
Exodus 21
32 Indien de os een knecht (= slaaf) of een dienstmaagd (slavin) stoot, hij zal zijn heer dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.
Onder het Oude Verbond der Wet, waren er Wetten en voorschriften waarin stond dat er in bepaalde gevallen schadevergoeding of smartengeld moest worden betaald. Bijvoorbeeld, als iemand een misdaad begaan had. Of als iemand een ander iets misdaan had. Zo kunnen we hierboven, in Exodus, lezen dat als de os van iemand een slaaf of slavin met de hoorns doodt, dat de eigenaar van die os dan dertig zilverlingen smartengeld moet betalen aan de eigenaar van de slaaf of slavin. Bovendien moet de os dan gedood worden. Die dertig zilverlingen zijn dus de prijs voor de dood van een slaaf of slavin, door de os. Oftewel de dertig zilverlingen zijn de tegenwaarde van het leven van de os.
Geestelijke betekenis
Heel het Oude Verbond der Wet getuigt van het Nieuwe Verbond der Genade. Dus ook de Wet over de os en de dertig zilverlingen gaat over de Heere Jezus Christus. Deze Wet is er vanwege de typologische en profetische betekenis. Elke Wet en elke Bijbelse gebeurtenis heeft een geestelijke betekenis. Maar iets moet eerst letterlijk gebeuren, voordat men er een geestelijke betekenis aan kan hangen.
Lukas 24
44 En Hij (de Heere Jezus Christus) zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen.
45 Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden.
46 En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage.
Typologie
De Os is een type van de Heere Jezus, de getrouwe Dienstknecht. De Eigenaar van de Os, is God. Maar de Eigenaar van de slaaf of slavin is ook God. De slaaf of slavin staat voor de hele mensheid. De mensheid is immers slaaf van van alles; de Wet, de zonde, de dood en van eigen begeerlijkheden. Het smartengeld dat betaald moet worden voor het doden van een knecht of dienstmaagd door de os, is dertig zilverlingen. En het kost de os ook zijn leven.
Wat is de geestelijke betekenis van deze Wet?
De Eigenaar van de Os, is tegelijk de Eigenaar van de slaaf en slavin. God heeft Zijn Trouwe Dienstknecht naar deze wereld gezonden om de hele mensheid, die slaaf is van veel dingen, op Zijn Hoorns te nemen en te doden. En dit had de dood van de Os, type van de Heere Jezus, tot gevolg. De Os moest volgens de Wet gestenigd, en dus gedood worden. De Heere Jezus nam de zonde van heel de wereld op Zich, en moest lijden en sterven in onze plaats. Indien Eén gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. Aan het kruis is ook de hele oude Schepping gestorven.
2 Korinthe 5
15 Als die dit oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.
De zondaar zal sterven
Ezechiël 18
4 Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven.
De Wet, onder het Oude Verbond, schrijft voor dat de zondaar zal sterven. De Heere Jezus is, plaatsvervangend, voor ons zondaren, gestorven. De Heere Jezus droeg als Losser de zonden van de hele mensheid en moest dus sterven. Daarmee heeft Hij de eis van de Wet vervuld. In Zijn Opstanding begon het Nieuwe Verbond der Genade. In Zijn Opstanding was de Heere Jezus Christus de Eersteling van een nieuwe Schepping. De Os is gestorven omdat Hij de slaven gedood heeft. En het smartengeld daarvoor is, volgens de Wet, dertig zilverlingen
Zilver = Kaseph = Lossing; Losprijs; Verlossing; Begeren; Verlangen
Judas en de dertig zilveren penningen
Mattheüs 26
14 Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters,
15 En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen.
16 En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht.
In het Nieuwe Testament staat ook een gebeurtenis waarin dertig zilverlingen voorkomen. Hier worden het dertig zilveren penningen genoemd, maar een penning is gewoon een geldstuk. Judas Iskariot is een type van één van de twaalf stammen van het Volk Israël. Judas is een type van de stam Juda.
Verradersloon
Dertig zilverlingen is de prijs die de overpriesters en ouderlingen van het Joodse Volk, aan Judas hebben betaald om de Heere Jezus te verraden. Het is de prijs waarmee de Heere Jezus ‘gekocht’ werd van Judas. Het is het bedrag dat het Joodse Volk wilde uitgeven aan verradersloon voor Judas. De Heere Jezus was voor Juda, het Joodse Volk, niet meer waard dan dertig zilverlingen. (En nog steeds is Hij voor het Joodse Volk niet meer waard; zij gelooft immers niet in de Christus.) De Heere Jezus wist ook wat er vervolgens met deze dertig zilverlingen gedaan zou worden. Dat staat namelijk te lezen in het Oude Testament, in Zacharia.
Zij hebben Zijn Loon gewogen; dertig zilverlingen
Zacharia 11
12 Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon gewogen (uitbetaald), dertig zilverlingen.
13 Doch de HEERE zeide tot mij: Werp ze henen voor den pottenbakker: een heerlijken prijs, (glorieus en waardevol) dien ik waard geacht ben geweest van hen! En ik nam die dertig zilverlingen, en wierp ze in het huis des HEEREN, voor den pottenbakker. (Het lijkt erop, dat het Huis des Heeren ook het Huis van de Pottenbakker is!)
De Heere vraagt, via de mond van de profeet Zacharia, aan de leidslieden van Juda (het Joodse Volk): ‘Zeg Mij, wat Ik jullie waard ben. Beoordeel Mij nu eens. Ben Ik Mijn gewicht in goud waard? Hoe waarderen jullie Mijn liefde voor jullie?’ En zowel in Mattheüs als ook in Zacharia, is het antwoord; ‘dertig zilverlingen’.
Dertig sikkelen
Leviticus 27
1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer iemand een gelofte zal afgezonderd hebben, naar uw schatting zullen de zielen des HEEREN zijn.
3 Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers, naar den sikkel des heiligdoms.
4 Maar is het een vrouw (mannelijk en vrouwelijk zijn, in de Bijbel, geen absolute begrippen. God is het Middelpunt en is Mannelijk. De Schepping, inclusief haar schepselen, staat vrouwelijk ten opzichte van God. De Heere Jezus staat vrouwelijk t.o.v. God. Dat is de hiërarchie), dan zal uw schatting zijn dertig sikkelen.
Hierboven staat nog een andere tekst die over dertig zilverlingen gaat. In dit geval wordt gesproken over sikkelen, maar een sikkel is gewoon een ander woord voor ‘munt’. Er staat dat, als men een vrijwillige gelofte doet aan de Heere, men dan dertig sikkelen oftewel zilverlingen moet betalen. En Wie heeft er vrijwillig een Gelofte gedaan aan de Heere? Juist, de Heere Jezus Christus!! Dus moet Hij betalen aan de Heere.
De Heere Jezus Christus en Zijn Lichaam in Priesterlijke dienst
Hebreeën 2
12 Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen (Zijn Lichaam, de Gemeente) verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.
13 En wederom: Ik zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij God gegeven heeft.
De Heere Jezus heeft de Vader een Gelofte gedaan. Als de Vader Hem zou redden uit de dood, zou de Heere Jezus Christus Zijn Gelofte betalen en Hem loven en prijzen temidden van de hele Gemeente. Bij Zijn Opstanding zou Hij, als Hogepriester, Zijn Lichaam, de Gemeente, in aanbidding aan Hem offreren. Hij zou degenen die de Vader aan Hem gegeven heeft voor bewezen Dienst, samen met Zichzelf ten dienst stellen van de Vader.
Psalm 22
26 Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen in tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen.
Psalm 40
10 Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het.
11 Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw Waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente.
Lees verder in De Pottenbakker, 30 zilverlingen en de bloedakker_pdf
De Pottenbakker, 30 zilverlingen en de bloedakker
De Pottenbakker, 30 zilverlingen en de bloedakker