Jozua

Jozua. Wie was Jozua? Dan gaan we even terug in de Bijbelse geschiedenis. Jozef werd door zijn broers verkocht, en naar Egypte afgevoerd. Jakob, de vader van Jozef, werd door God geroepen om, samen met heel zijn familie, naar Egypte te gaan. Jakob groeit daar uit tot een groot Volk; het Volk Israël. Israël wordt slaaf, maar zij wordt via Mozes verlost uit Egypte. Ze maken een woestijnreis van veertig jaar. Mozes sterft, en het Volk Israël wordt door Jozua in het Land Kanaän gebracht.

Typologie

Jozua 1
1 Het geschiedde nu, na den dood van Mozes
(= einde van de Wet), den knecht des HEEREN, dat de HEERE tot Jozua (= Jezus), den zoon van Nun, den dienaar van Mozes, sprak, zeggende
2 Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over deze Jordaan (= een beeld van dood en Opstanding. Water is het Woord van God), gij en al dit volk, tot het land (Kanaän), dat Ik hun, den kinderen Israëls, geve.
3 Alle plaats, waarop ulieder voetzool treden zal (spreekt over een levenswandel die het resultaat is van een bepaalde manier van denken), heb Ik u gegeven, gelijk als Ik tot Mozes gesproken heb.

Mozes ging, in opdracht van de Heere, vanuit Egypte op weg naar Kanaän. Egypte is een beeld van deze wereld, de oude Schepping. Het staat voor lijden, benauwdheid, en verdrukking. Kanaän betekent ‘verkregen’, oftewel ‘verworven’. Kanaän staat voor het Hemelse Koninkrijk. Over de Jordaan trekken is ‘door het water gaan’, en dat is een beeld van dood en opstanding, oftewel wedergeboorte. Feitelijk staat in de drie verzen hierboven, de weg van elke gelovige; ‘Door het Woord van God, uit Egypte verlost worden. Door het water, het Woord, wedergeboren worden. Na wedergeboorte, samen met de Heere, in het Hemelse Koninkrijk gezet worden. Wanneer wij wandelen met de Heere, zal Hij voor ons zorgen’.

Efeze 2
6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus;

De Ware Rust

Hebreeën 4
7 Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, namelijk heden, door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.
8 Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag.
9 Er blijft dan een rust over voor het volk Gods. (= momenteel de Gemeente)

Jozua was leidsman van het Volk Israël. Hij heeft het Volk ‘in de rust gebracht’. De rust is hier een aanduiding voor het Beloofde Land. Maar we lezen hierboven in Hebreeën 4 dat ook in de dagen van David er de mogelijkheid was om de rust in te gaan. Ongeacht de tijd waarin men leeft, kan men rust vinden. Dus ook in onze dagen; de Gemeente kan rust vinden bij de Heere Jezus Christus. Hij is de Ware Rust. Hij zei immers dat iedereen die moe en belast is, tot Hem zou komen.

Mattheüs 11
28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt (van de werken van de Wet word je moe), en Ik zal u rust geven. (De Christus geeft ons de rust van het Nieuwe Verbond; wij hoeven niet te werken; Hij doet het Werk voor ons. Wij zijn de rust ingegaan)
29 Neemt Mijn juk op u (Zijn Juk is de Heilige Geest), en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen.
30 Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht. (In tegenstelling tot het juk van het Oude Verbond der Wet)

Alleen gelovigen gaan de rust in

Hebreeën 4
2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun (het Joodse Volk) geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben. (zij kozen ervoor het Evangelie niet te geloven)
3 Want wij (de Gemeente, alle gelovigen vanaf de Opstanding van Christus), die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren.

De voorwaarde om de rust in te gaan, is geloof. Geloof is de norm. Als men gelooft in de Heere Jezus Christus, zal men de rust ingaan. Dan hebben we Vrede bij God; door geloof gerechtvaardigd. In geestelijke zin, zijn wij al in het Beloofde Land gekomen. Namelijk het Hemelse Kanaän. Wij zijn geestelijk immers al gezet in de Hemel, in Christus. Lichamelijk de rust binnengaan, gebeurt ons straks bij de opname van de Gemeente.

David en Jozua

Van Jozua wordt gezegd dat hij het Volk in de rust bracht, en ook van David wordt gezegd dat er in zijn dagen rust was. Dat klopt ook wel want beiden zijn een type van de Heere Jezus Christus. David was herder en koning. En als we Jozua vertalen naar het Grieks, dan staat er Jezus. De naam betekent; ‘De Heere brengt Verlossing’. Jozua, de zoon van Nun, wat ‘voortplanten’ betekent. En Wie heeft er daadwerkelijk nieuw leven voortgebracht? Dat heeft God de Vader, door Zijn Zoon, gedaan. Eeuwig leven. Jozua, de zoon van Nun, is een aanduiding van de Heere Jezus, de Zoon van God.

Lagere toepassing

We gaan nu stilstaan bij een lagere toepassing. Namelijk dat Jozua betrekking heeft op ons. Jozua was, net als wij, een gelovige. Ook hij was deelachtig aan de Verlossing. En ook wij zijn de zonen van Nun; namelijk Hij Die ons nieuw leven heeft gegeven. Wij zijn zonen van God, wij zijn tot zoon gesteld. En op een bepaalde manier zijn wij erfgenamen. Alleen moeten we de Erfenis nog ontvangen. Dat gebeurt als we bij de Heere Zijn, bij de opname van de Gemeente (zie ook de studie over ‘De opname van de Gemeente’). Dan zullen wij ook aangesteld worden als zonen. Wij zijn kinderen van God, en zullen straks tot zonen gesteld worden.

Romeinen 8
17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.

Galaten 4
6 En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!
7 Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus.

Geen vertrouwen

In Numeri hoofdstuk 14 gaan Jozua en Kaleb, en nog tien andere verspieders, kijken hoe het Beloofde Land erbij ligt. Ze wilden vooraf bekijken welke mensen er woonden. Jozua was uit de stam van Efraïm, en Kaleb uit de stam van Juda. Kaleb was van origine een heiden, oftewel een niet-Jood, maar hij werd, op basis van geloof in de God van Israël, gerekend tot de stam van Juda. Zij hadden gezien dat het een vruchtbaar land was. Ze namen vruchten mee uit het land. Maar de andere tien verspieders vonden het land helemaal niks. Er waren daar grote kerels, er liepen zelfs reuzen rond!! Bij terugkomst hadden zij dan ook geen positieve verhalen. Ze hadden geen vertrouwen in de Belofte die God gedaan had. God had hen verlost uit Egypte en wilde hen, na twee jaar woestijn, brengen in het Beloofde Land.

Een aantal geschiedenissen uit het leven van Jozua

We gaan een aantal geschiedenissen van Jozua bekijken om te zien wat deze ons kunnen leren.

Numeri 13
30 Toen stilde Kaleb het volk voor Mozes, en zeide: Laat ons vrijmoedig optrekken, en dat erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen!
31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.
32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij verspied hadden, aan de kinderen Israëls, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte.
33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, de kinderen van Enak (vermenging van hoger met lager), van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen.

Jozua en Kaleb

Hebreeën 3
17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn?
18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren?
19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.
(zonden en ongehoorzaamheid zijn dus ongeloof. Deze drie termen zijn synoniemen)

Na veertig dagen rondgekeken te hebben, kwamen de verspieders weer terug bij het Volk. Zij stond aan de grens van het Land. De tien verspieders zaaiden onrust met negatieve verhalen over het Land waar God hen heen wilde brengen. God had haar verlost uit Egypte, maar het Volk deed niet anders dan klagen. Vanwege haar klein geloof, eigenlijk haar ongeloof, mocht Israël het Beloofde land niet binnen. Ze waren destijds twee jaren onderweg, maar dat werden er dus uiteindelijk veertig. Alleen Kaleb en Jozua getuigen van geloof en vertrouwen in de Heere.

LEES VERDER IN DE PDF JOZUA-pdf

Jozua

Jozua

Tags: , ,

Reageren