Ongelovige Thomas

Ongelovige Thomas. Deze uitdrukking komt uit de Bijbel. Uit Johannes 20. Het is dan ná de kruisiging en Opstanding van de Heere Jezus Christus. Over die tijd, tot aan Zijn zichtbare Hemelvaart, worden enkele gebeurtenissen verteld. Onder andere dus over Thomas, één van de twaalf apostelen. De gebeurtenis van de Opstanding zélf wordt ons niet meegedeeld. Hoe dat precies in z’n werk ging enzo. Dat is ongeveer hetzelfde als ‘In den beginne schiep God de Hemel en de aarde’, daar wordt ook niet beschreven hoe dat precies in z’n werk ging. Daar valt niks over uit te leggen. Het is voor ons genoeg te weten dat God dit heeft gedaan. Punt.

Johannes 20

Johannes 20
24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.
25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.
26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!
27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.
28 En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!
29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.

We hoeven niet alles te begrijpen

Er zijn veel mensen die zeggen; ‘Opstanding kan niet, want hóe gebeurde dit dan?’ Maar we weten toch ook niet hoe allerlei medicatie werkt? Het helpt tegen onze kwalen, dus nemen we ze in. De werking ervan interesseert ons niet. Dat weet de doorsnee huisarts ook niet! En hoeven we ook niet te weten toch? Dat is met zoveel dingen. Wat een arrogantie om te willen begrijpen hóe alles werkt! Als we in de auto stappen, en met een knop de motor starten, weten wij de exacte werking toch ook niet? Waarom zouden we dat moeten weten? Het leven zelf, en de natuur, zit vol met wonderen. Alle prachtige processen in ons lichaam en de natuur begrijpen we toch ook niet?

Professor Bettex

In de eerste helft van de 20-ste eeuw was ‘De Bijbel Gods Woord’ van professor Bettex een veelgelezen boek. En terecht! Het zet de Ware God én Zijn Woord op de hoogste plaats, en maakt de mens, en zijn inzichten, daaraan ondergeschikt. Helaas is dat tegenwoordig, zelfs in Christelijke kringen, heel vaak andersom. Bettex haalt Luther aan, als het gaat om de ‘juiste volgorde’ in het benaderen van de Bijbel: ‘Men moet eerst in de Bijbel geloven, om hem te begrijpen, en niet hem eerst willen begrijpen, om hem daarna te geloven.’  De Bijbel Gods Woord’ Prof.Bettex

Het draait niet om ons

De Opstanding van de Heere Jezus Christus, is de vervulling van Oudtestamentische Beloften. Dat is voor ons belangrijker dan te weten hóe die Opstanding tot stand kwam. Hij móest uit de dood opstaan, want dat was aangekondigd. De Opstanding van de Heere Jezus Christus móest wel gebeuren, omdat het geprofeteerd was. David heeft in Psalm 16 geschreven dat dit gebeuren zou. En ook het sterven van de Messias stond (in bedekte termen) al in het Oude Testament. Als wij in Zijn Woord lezen, zouden wij onze eigen gedachten zoveel mogelijk uitschakelen. De Geest wil ons leiden. Het gaat namelijk niet om óns. Het Boek gaat over Hém. Híj wil Zijn Heilsplan aan ons bekend maken. Wij zouden aan Zijn Voeten zitten luisteren naar Zijn Woord.

Handelingen 2
22 Gij Israëlietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet;
23 Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood;
24 Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden.

Het Joodse Volk kan (nog) niet tot geloof komen

In Johannes 12 eindigt het verslag van het openbare leven van de Heere Jezus. In onderstaande verzen uit Johannes 12 kun je lezen waarom het Joodse volk de Heere Jezus niet geloofde. Ondanks de tekenen en wonderen die Hij deed. Tóch geloofde zij niet. Waarom niet? Omdat dit geschreven stond in de profeet Jesaja! Het woord van de profeet Jesaja moest vervuld worden. Daarom geloofde het Joodse volk niet. Menselijkerwijs hadden zij best tot geloof kunnen komen. De discipelen waren toch ook Joden? Die kwamen toch ook tot geloof? Dus het kon wél! Maar als volk, als het Joodse volk, kon zij niet tot geloof komen. Dat kón niet. Het was daarvoor de tijd nog niet. Het was de tijd van de vijgen niet…

Daarom konden zij niet geloven

Johannes 12
36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen. (tot op de dag van vandaag verbergt de Heere Zich voor de wereld)
37 En hoewel Hij zovele tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet;
38 Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat hij gesproken heeft: Heere, wie heeft onze prediking geloofd, en wien is de arm des Heeren geopenbaard?
39 Daarom konden zij niet geloven, dewijl Jesaja wederom gezegd heeft:
40 Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, en zij bekeerd worden, en Ik hen geneze.
41 Dit zeide Jesaja, toen hij Zijn heerlijkheid zag, en van Hem sprak.

Voorkennis

Het ongeloof van het Joodse volk is niet de Wil van God. Maar God wist wel hoe het zou gaan lopen. God is alwetend. God heeft voorkennis van alles wat er staat te gebeuren. Als je van tevoren weet wát er gaat gebeuren, kun je daarop inspelen. Dan kun je de geschiedenis beïnvloeden. History is His story. En dat is wat God doet. Hij volvoert Zijn Plan door Zijn voorkennis te gebruiken. God wíst dat het Joodse volk Hem twee keer zou afwijzen. Vandaar dat het al voorspeld werd door de profeten. Het Joodse volk hield vast aan de Wet. Dan heeft de prediking van het Evangelie de uitwerking van verharding. Dan is er geen ruimte voor geloof. Wet en Waarheid staan recht tegenover elkaar. Net zoals Wet en Genade. (zie ook de studie ‘Alleen geloof’)

Johannes 1
17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid  is door Jezus Christus geworden.

Liever niet naar Lazarus

Thomas komt niet zo vaak voor in de Bijbel. In het Mattheüs-, Markus- , en Lukas-evangelie wordt Thomas alleen genoemd bij de opsomming van de namen van de apostelen. In het Johannes-evangelie vind je hem genoemd in de gebeurtenis van de opstanding van Lazarus. Thomas zegt daar zoiets als: ‘Als wij naar Lazarus gaan, kunnen wij ook wel sterven’. Hij bedoelt dat het daar te gevaarlijk kan zijn. Iets besmettelijks of zo. Bovendien heeft Thomas geen vertrouwen dat de Heere Jezus daar iets kan gaan doen. Je kunt het beter niet doen.

Johannes 11
15 En Ik ben blijde om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat ons tot hem gaan.
16 Thomas dan, genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laat ons ook gaan, opdat wij met Hem sterven.

Hoe kunnen wij de weg weten?

Johannes 14
1 Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.
2 In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden.
3 En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.
4 En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij.
5 Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten?
6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
7 Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien.

Thomas reageert direct. Hoe kunnen wij de weg weten? Hoezo Vaderhuis? De vraag van Thomas is beter te begrijpen als je weet dat Thomas een beeld is van het Joodse volk. Het Joodse volk kómt ook niet terecht in het ‘huis Mijns Vaders’. Het Joodse volk komt niet in de Hemel. De Gemeente is de enige groep met een Hemelse bestemming. (zie ook de studie ‘Wat is de Hemel?’) Het Joodse volk zal na haar bekering weer het volk Israël zijn, dat uiteindelijk zal bestaan uit de twaalf stammen van Israël, die met de Heere op aarde zullen regeren. Thomas kon het dus ook niet weten. Als antwoord op de vraag van Thomas geeft de Heere Jezus het beroemde antwoord; ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’

Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven

Efeze 2
5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden),
6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in (= samen met; in nauwe verbondenheid met) Christus Jezus;

Ik ben de Ware Levende Weg. ‘Ik ben de Weg, de Waarheid, en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij’. Christus is de Weg Die leidt tot God, en de Hemel. ‘Opdat gij ook zijn mocht, waar ik ben.’ Deze profetie, uit het Hogepriesterlijk gebed, is allang vervuld, want wij zijn waar Christus is. Toen wij tot geloof kwamen, zijn wij in Christus nieuwe schepsels geworden, en met de Heere Jezus Christus in de Hemel gezet. ‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’,  is allang geschied. Op eerste Paasdag, bij Zijn onzichtbare Hemelvaart. (zie studies over Hemelvaart)

Thomas een type van het ongelovige Joodse Volk

Johannes 20
24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.
25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.

De tien discipelen in de opperzaal bij de Heere Jezus Christus, zijn een uitbeelding van de gelovigen uit de tien-stammen van Israël. Bij deze gelegenheid ‘ontstaat’ de Gemeente (of eigenlijk was dat bij de Opstanding van de Heere Jezus Christus). De Heere Jezus Christus blaast de Heilige Geest over de tien. Typologisch gebeurt dit tot de opname van de Gemeente. Thomas en Judas waren daarbij niet aanwezig. Zij zijn een type van het Joodse volk, de twee-stammen. Zij zijn er niet bij vanwege hun ongeloof. Na de opname van de Gemeente krijgen zij de gelegenheid tot geloof te komen. Dat is aan het einde van de zeventigste Jaarweek.

Johannes 20
20 En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen dan werden verblijd, als zij den Heere zagen. (dit was op Zijn Opstandingsdag; Eerste Paasdag)
21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Vrede zij ulieden, gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zende Ik ook ulieden.
22 En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest.

Als zij zien Wie zij doorstoken hebben

Johannes 20
24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet, toen Jezus daar kwam.
25 De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.
26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!
27 Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.
28 En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! (Rabounni)
29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.

Een week later, na acht dagen, waren de discipelen weer bij elkaar in de opperzaal. Thomas geloofde pas toen hij de Heere bij die gelegenheid zag, en zijn hand kon leggen in Zijn wonden. Dit is een uitbeelding van de bekering van een gelovig overblijfsel uit het Joodse volk, de twee-stammen. Dat gebeurt ná de 70-ste Jaarweek, zeven jaren ná de opname van de Gemeente. Als zij de Heere zien. Als zij zien Wie zij doorstoken hebben. Dus na zeven dagen, op de achtste dag, verschijnt de Heere ook aan Thomas in de opperzaal. Profetisch de wedergeboorte van het Joodse Volk, ná de zeventigste Jaarweek.

Zacharia 12
10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.

LEES VERDER IN DE PDF ONGELOVIGE THOMAS-pdf

Ongelovige Thomas

Ongelovige Thomas

Reageren