De levensadem

De levensadem werd door God in Adam geblazen. Via Adam krijgt iedereen deze levensadem ingeblazen. Deze zogenaamde ‘Neshamah’ (Hebreeuwse vertaling) zorgt ervoor dat de mens op zoek gaat naar de Waarheid. Mits er geluisterd wordt naar deze ‘Neshamah’.

Genesis 2

4 Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte.
5 En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.
6 Maar een damp was opgegaan uit de aarde, en bevochtigde den gansen aardbodem.
7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.
8 Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had.

Ontzag voor de Heere is het begin van wijsheid

God ‘maakte Adam uit de aardbodem’. In de tegenwoordige wereldse wetenschap, kom je hier niet mee weg. God blies ‘de adem des levens’, de levensadem, in de neus van Adam. Deze Bijbelse Waarheid lanceren op een willekeurige verjaardag, staat garant voor een eenzame avond. Voor ons, gelovigen, is dit echter de basis. Gelovigen, die in de Bijbel lezen, weten dat God de wereldse wetenschap voor dwaasheid houdt. ‘Ontzag voor de Heere, is het begin van Wijsheid’.

1 Korinthe 3
18 Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.
19 Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God; want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid;
20 En wederom: De Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn.

Genesis 2
7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.

We hoeven niet alles te begrijpen, alleen maar te geloven

Adam werd een ‘levende ziel’, nadat God hem gevormd had uit de aarde, en de adem des levens in zijn neus had geblazen. Hoe dit exact in zijn werk ging, hoeven we niet te begrijpen, en kunnen we ook niet begrijpen. Alles wat in Zijn Woord staat, is Waarheid, en is daadwerkelijk gebeurd, ook als wij het ons niet kunnen voorstellen.

Waarom zou God liegen?

Adam kwam tot leven, en hij ontwikkelde zich. Hij werd in een hof geplaatst, om vervolgens actief te zijn in die hof. Als je met een wetenschappelijke bril kijkt naar Genesis 1, dan moet je vaststellen dat je informatie tekort komt. Dan ga je jezelf afvragen hóe God dat dan precies deed en of dat eigenlijk wel kan, enzovoorts. Ikzelf geloof zeker dat het daadwerkelijk op deze manier gebeurd is, want waarom zou God liegen?! Dat is tegenstrijdig aan Zijn Wezen. God kán niet liegen.

Titus 1
2 In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;
3 Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechten zoon, naar het gemeen geloof:

Het doel van God

Het gaat er niet zozeer om hoe God in het verleden de Hemel en de aarde schiep, maar vanuit het licht van het Nieuwe Testament, gaat het er eigenlijk om hoe God de nieuwe Schepping tot stand brengt. Hoe God van een oude gevallen wereld, komt tot een nieuwe Schepping. Het doel van het schrijven van Genesis één, is niet het verleden. De Bijbel is niet slechts een beschrijving van de geschiedenis in deze wereld. Het doel van God is altijd de Heerlijkheid Gods, en Die komt tot stand in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Daarmee wordt de nieuwe Schepping gevuld, oftewel gevormd.

Genesis 2
4 Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden;
ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte.
5 En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.
6 Maar een damp was opgegaan uit de aarde, en bevochtigde den gansen aardbodem.
7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel.
8 Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had.

Hemel en aarde

De Hemel wordt als eerste genoemd in Genesis 1. In hoofdstuk 2 vers 4 bij ‘ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte’, begint eigenlijk het tweede Hoofdstuk, want daar begint het met de aarde. In Genesis twee wordt dat Scheppingsverhaal eigenlijk andersom verteld. Een damp kwam op uit de aarde. De struiken, en kruiden groeiden, en Adam werd geformeerd uit de aarde. Daar staan dus de aardse dingen centraal. Er worden dingen in een andere volgorde verteld, maar het is hetzelfde verhaal. De vorming van de eerste mens, komt overeen met de eerste Scheppingsdag.

In de Scheppingsdagen staat Zijn Plan beschreven

De Scheppingsdagen spreken niet zozeer over het verleden, maar die gaan over het Plan dat God gemaakt heeft met de aarde. Zijn Plan staat beschreven in de vorm van Scheppingsdagen, en vervolgens wordt dat Plan uitgewerkt. Wij kennen dat als een Plan dat bestaat uit ‘Bedelingen’. Er bestaat geen ‘leer van Bedelingen’ in de Bijbel, maar je kunt conclusies trekken uit hetgeen er staat geschreven. Door Schrift met Schrift te vergelijken, kun je tot deze conclusie komen. Dan blijkt dat er in elke Scheppingsdag een bepaald aspect van Gods Heilsplan staat beschreven.

Wateren zijn een beeld van volkeren

De eerste dag spreekt over het licht dat scheen in de duisternis. Dit gaat over de eerste Bedeling. Die eerste Bedeling begon in de praktijk bij Adam, die een levende ziel werd. Op de tweede dag werden wateren van wateren gescheiden, en er werd een uitspansel gemaakt. Dit spreekt over hoe de volkeren tot stand komen. In de Bijbel zijn wateren een beeld van zeeën, een type van volkeren. Volkerenzee.

Openbaring 17
15 En hij zeide tot mij: De wateren, die gij gezien hebt, waar de hoer zit, zijn volken, en scharen, en natiën, en tongen.

Jesaja 17
12 Wee der veelheid der grote volken, die daar bruisen, gelijk de zeeën bruisen; en wee het geruis der natiën, die daar ruisen, gelijk de geweldige wateren ruisen!

Individu

De eerste Bedeling begint dus met Adam, het individu. Hij krijgt de levensadem ingeblazen door God. In het Hebreeuws wordt dit de ‘Neshamah’ genoemd. Daardoor komt Adam in contact te staan met God Zelf. Dit is kenmerkend voor de mens in het algemeen. De mens is een éénling, komt terecht op deze wereld, hij gaat zijn weg, komt andere mensen tegen, komt erachter dat hij inderdaad behoort tot een bepaald volk, maar er komt een moment dat hij ook in zijn eentje weer weggaat.

Rekenschap afleggen

Wat het Woord ons probeert te vertellen, aan de hand van de geschiedenis van Adam, is dat Adam, (maar eigenlijk ook alle eenlingen die daarna beschreven worden, tot Noach) een bepaalde verantwoordelijkheid droeg. Hij droeg persoonlijke verantwoording tot God. Hij moest rekenschap afleggen. Dat zie je in de geschiedenis van Adam. Hij werd gesteld in die hof, hij handelde op een bepaalde manier, en hij moest rekenschap afleggen. Adam werd uiteindelijk, in Genesis 3, weer uit de hof gezet. Dat is de geschiedenis van de mens! De mens weet ergens dat hij een bepaalde verantwoordelijkheid zou moeten dragen, maar weet dat hij dat niet kan. Dan zoekt hij naar Vijgebladeren, om zijn naaktheid te verbergen. (zie de studie ‘Typologie in de natuur; Vijgenboom’)

Collectief in plaats van individu

Ook Kaïn en Abel waren individuën; de één ging de goede kant op, en de ander krijgt te maken met oordeel. Daarna volgen in de Bijbel de gebeurtenissen van de aartsvaders. Zij krijgen allemaal persoonlijk met God te maken. Pas na Noach krijgen we te maken met ‘volkeren’ in plaats van individuën. Dan wordt de overheid ertussen geplaatst. Dan wordt ‘het collectief’ ineens belangrijk.

De Bedelingen overlappen elkaar

Dat spanningsveld bestaat tot vandaag de dag: kies ik voor mezelf, of ga ik mee met de rest? Moet ik mee bijdragen of kies ik voor mezelf? Hiermee kun je zien dat wat wij in de Bijbel Bedelingen noemen, weliswaar perioden zijn, maar ze overlappen elkaar. Het is niet zo dat we afzonderlijke Scheppingsdagen hebben en dat per dag het verhaal stopt. Nee, de eerste Scheppingsdagen hebben weer effect op de volgende, ze werken door. Zo leven wij nog steeds in die eerste Bedeling, want wij hebben nog steeds datzelfde leven als Adam.

Individueel rekenschap afleggen

Galaten 6
4 Maar een ieder beproeve (toetsen, onderzoeken) zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen.
5 Want een ieder zal zijn eigen pak dragen. (ieder mens draagt zijn eigen verantwoordelijkheid)

Wij hebben nog steeds diezelfde verantwoordelijkheid als individu. Wij zullen eenmaal, allemaal individueel, rekenschap moeten afleggen. Gelovig en ongelovig. Wat dat betreft leven we dus nog in de eerste Bedeling, maar we leven ook in de tweede Bedeling, want we hebben ook te maken met volkeren. We hebben nog steeds te maken met een overheid waaronder we gesteld zijn. En zo gaat dat door.

Wat is een Bedeling?

De Scheppingsdagen staan typologisch dus voor de verschillende Bedelingen. Wat perioden betreft, leven we nu in de vijfde Bedeling. De Bedeling van de Genade. Christus laat Zich (nog) niet zien. De volgende Bedeling begint bij de Opname van de Gemeente, met daarna de Wederkomst van de Heere Jezus Christus op de Olijfberg, dat is de Bedeling van de Volheid der tijden. In onderstaande verzen uit de Efezebrief, kun je lezen dat het woord ‘Bedelingen’ gewoon voorkomt in de Bijbel.

Efeze 1
10 Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;

Efeze 3
1 Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt.
2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u;
3 Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb;
4 Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus),

Vertaling Bedeling

Bedeling = Oikonomia = Rentmeesterschap; Huishouding; Ons woord economie is hiervan afgeleid.
Oikos = Huis
Nomos = Wet; Wettig; Bestuur; Beheer
= een huis, dat op wettige wijze beheerd en bestuurd wordt
Oikonomos =  Rentmeester; Huishouder; Bedeler; Beheerder; Uitdeler

1e Bedeling van het Geweten
2e Bedeling van het Menselijk Bestuur
3e Bedeling der Belofte
4e Bedeling der Wet
5e Bedeling der Genade Gods = Bedeling der Verborgenheid
6e Bedeling van de Volheid der tijden
7e Bedeling van het Geopenbaarde Koninkrijk (satan duizend jaar gebonden)

De Bedeling van het geweten

De eerste Bedeling is dus ‘de Bedeling van het geweten’. Die eerste Bedeling die begon, in de praktijk, bij de vorming van Adam. Niet pas nadat hij gezondigd had, en hij ineens een geweten kreeg! De levensadem door God ingeblazen, zorgt ervoor dat Adam een bepaald besef heeft.

Van nature

Die term ‘Bedeling van het geweten’, is ontleend aan Romeinen 2. Paulus zegt daar dat de Heidenen (niet-Joden), zonder de Wet, beter af zijn, dan de Joden mét de Wet. Paulus zegt dat hun geweten spreekt en dat de Heidenen luisteren naar hun geweten. Ze weten dus, als vanzelf, wat goed en kwaad is. Zonder Wet. Zij beantwoorden, door een natuurlijke prikkel, om op zoek te gaan naar de Waarheid. De Wet zorgt er alleen maar voor dat men gaat huichelen. De Wet zorgt ervoor dat men wil laten zien ‘dat men goed genoeg is’…

Neshamah, Godsbesef

Het Hebreeuws voor ‘den adem des levens’ is ‘Neshamah’. De Neshamah bevat kennis aangaande de Waarheid; aangaande God en Zijn Woord. Kennis waardoor wij mede-weten met God. Door de Neshamah hebben wij kennis van God; Godsbesef. Dit is geen kennis of levenservaring die wij bij het ouder worden vergaren, maar dit is kennis die wij, vanaf onze geboorte, meegekregen hebben. Het zit in onze natuurlijke mens. In de Bijbel wordt dit het ‘geweten’ genoemd.

en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens

Erfzonde

De levensadem ingeblazen; het was een soort mond-op-mond beademing. Leven van God, dat de Heere overgebracht heeft op de eerste mens Adam. De Neshamah is dus Leven dat in de eerste plaats van de Heere afkomstig is. Iedereen die uit Adam is, heeft niet alleen de Neshamah geërfd, maar heeft ook de zondenatuur van Adam geërfd. Oftewel de erfzonde. Dat komt omdat Adam uit zondige aarde gemaakt is. Adam kon daar niks aan doen. De appel was niet het begin van de zonde, maar een logisch gevolg van zijn zondenatuur. Een logisch gevolg van het gemaakt zijn uit zondige aarde. (zie de studie ‘Wat is erfzonde’?)

Romeinen 5
12 Daarom, gelijk door één mens
(Adam) de zonde in de wereld ingekomen is (Adam werd gemaakt uit zondige aarde), en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken (op grond waarvan) allen gezondigd hebben.

LEES VERDER IN DE PDF DE LEVENSADEM-pdf

De levensadem

De levensadem

Tags: ,

Reageren